ECLI:NL:ORBBNAA:2002:BU4458
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- L. van Gijn
- J.W. Ilsink
- L.F. van Kalmthout
- Rechtspraak.nl
Rechtszaak over kinderaftrek en aftrek wegens buitengewone lasten in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 2 december 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de Inspecteur der Belastingen over de aanslag in de inkomstenbelasting voor het belastingjaar 1998. De appellant had bezwaar aangetekend tegen de aanslag, die was opgelegd met dagtekening 30 maart 2000. De Inspecteur handhaafde de aanslag bij beschikking van 6 augustus 2001. De appellant, die ongehuwd samenwoont met A, heeft vier kinderen die bij het einde van het belastingjaar jonger waren dan 18 jaar. Hij heeft een bijdrage van Aƒ 9.600 per jaar aan de kosten van levensonderhoud van deze kinderen betaald, maar deze bijdrage dekt minder dan 90% van de totale kosten. De Inspecteur stelde dat de appellant recht heeft op kinderaftrek voor de kinderen, terwijl de appellant betoogde dat hij geen recht heeft op kinderaftrek en dus wel recht heeft op aftrek wegens buitengewone lasten.
De Raad heeft vastgesteld dat de bijdrage van de appellant aan de kosten van levensonderhoud voor zijn kinderen minder dan 90% bedraagt, waardoor hij geen recht heeft op kinderaftrek. De Raad oordeelde dat de appellant wel recht heeft op aftrek wegens buitengewone lasten, omdat hij de op hem drukkende uitgaven voor zijn kinderen kan aftrekken van zijn belastbaar inkomen. De Raad heeft het beroep van de appellant gegrond verklaard, de beschikking op bezwaar vernietigd en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van Aƒ b.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de voorwaarden voor kinderaftrek en de mogelijkheid van aftrek wegens buitengewone lasten in situaties waarin de belastingplichtige niet aan de voorwaarden voor kinderaftrek voldoet. De Raad heeft ook opgemerkt dat de wettelijke bepalingen niet zijn aangepast aan de maatschappelijke ontwikkelingen, maar dat het aan de wetgever is om hierop te reageren.