ECLI:NL:ORBBNAA:2003:BT8998

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
4 november 2003
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2002/046
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Gijn
  • A. Groeneveld
  • J. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een belastingaanslag na overlijden belastingplichtige

In deze zaak gaat het om een belastingaanslag in de inkomstenbelasting voor het belastingjaar 1995, die op 3 oktober 1997 is opgelegd aan de belastingplichtige. De belastingplichtige heeft op 24 juli 1998 het leven gelaten, maar heeft niet tijdig bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Het bezwaarschrift werd pas op 7 juni 2000 ingediend, wat buiten de wettelijke termijn van twee maanden na de dagtekening van de aanslag valt. De Inspecteur heeft het bezwaar dan ook terecht niet in behandeling genomen.

De mondelinge behandeling van de zaak vond plaats op 4 november 2002 in Willemstad, waar de Inspecteur aanwezig was, maar de appellant niet. De Raad moest zich buigen over de vraag of de aanslag vernietigd moest worden vanwege het overlijden van de belastingplichtige. De Raad oordeelt dat het overlijden van de belastingplichtige geen invloed heeft op de rechtsgeldigheid van de aanslag. De aanslag blijft deel uitmaken van de nalatenschap van de belastingplichtige, en de rechtsgeldigheid van de aanslag blijft intact, ongeacht het feit dat de belastingplichtige is overleden.

Uiteindelijk heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 4 november 2003 de uitspraak gedaan dat het beroep ongegrond is. De Raad bevestigt dat de Inspecteur de aanslag niet had hoeven vernietigen, omdat de belastingplichtige niet binnen de gestelde termijn bezwaar heeft gemaakt. De beslissing van de Raad benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaar en de gevolgen van het overlijden van een belastingplichtige voor de belastingaanslagen.

Uitspraak

Beschikking van 4 november 2003, nr. 2002/046.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao,
1. Het procesverloop.
1.1. Aan de belastingplichtige is voor het jaar 1995 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd met dagtekening 3 oktober 1997.
1.2. Tegen de aanslag is bezwaar gemaakt; het bezwaarschrift kwam 7 juni 2000, derhalve niet tijdig, bij de Inspecteur binnen. Tegen de uitspraak op het bezwaar is tijdig beroep ingesteld bij de Raad. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.3 Op 4 november 2002 heeft ter zitting van de Raad in Willemstad de mondelinge behandeling plaatsgevonden van deze zaak. De Inspecteur is verschenen ter zitting; appellant is niet verschenen met bericht van verhindering.
2. Geschil
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de Inspecteur de aanslag behoort te vernietigen nu de belastingplichtige op 24 juli 1998 is overleden.
3. Beoordeling van het geschil.
3.1. Appellant heeft niet binnen de wettelijke termijn van twee maanden na de dagtekening van de aanslag bezwaar gemaakt bij de Inspecteur. De Inspecteur heeft hem derhalve terecht niet in het gemaakte bezwaar ontvangen. Het beroep is ongegrond.
3.2. Ten overvloede overweegt de Raad nog het volgende. [belastingplichtige] heeft in 1994 inkomsten genoten, waarvoor zij in de belastingheffing is betrokken. Dat zij nadien is overleden doet niet af aan de rechtsgeldigheid van de aan haar opgelegde aanslag, welke deel uitmaakt van haar nalatenschap.
6. Beslissing
De Raad verklaart het beroep ongegrond
mrs. Van Gijn, Groeneveld en Overgaauw