ECLI:NL:ORBBNAA:2003:BT9006

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
4 november 2003
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2002/006
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Gijn
  • A. Groeneveld
  • J. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inkomstenbelasting en de gevolgen van overlijden voor belastingschuld

In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 4 november 2003, staat de vraag centraal of de aanslag in de inkomstenbelasting voor het belastingjaar 1993, opgelegd aan de belastingplichtige M, vernietigd dient te worden nu M op 24 juli 1998 is overleden. De belastingplichtige had tijdig bezwaar gemaakt tegen de aanslag, waarna beroep werd ingesteld bij de Raad. Tijdens de zitting in Willemstad was de Inspecteur aanwezig, maar de appellant, de erfgenaam van M, was niet verschenen, hoewel hij dit had gemeld.

De Raad heeft vastgesteld dat M in 1993 inkomsten heeft genoten en dat de aanslag in de inkomstenbelasting rechtsgeldig is, ondanks het overlijden van de belastingplichtige. De aanslag maakt deel uit van de nalatenschap van M en de erfgenaam heeft geen verdere bezwaren tegen de aanslag geuit. De Raad concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de aanslag in stand blijft. De beslissing van de Raad is dat het beroep ongegrond wordt verklaard, waarmee de aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1993 wordt bevestigd.

Uitspraak

Beschikking van 4 november 2003, nr. 2002/006.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao,
1. Het procesverloop.
1.1. Aan de overledene is voor het jaar 1993 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd.
1.2. Tegen de aanslag is tijdig bezwaar gemaakt. Tegen de uitspraak op het bezwaar is tijdig beroep ingesteld bij de Raad. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.3 Op 4 november 2002 heeft ter zitting van de Raad in Willemstad de mondelinge behandeling plaatsgevonden van deze zaak. De Inspecteur is verschenen ter zitting; appellant is niet verschenen met bericht van verhindering.
2. Geschil
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de Inspecteur de aanslag behoort te vernietigen nu de belastingplichtige op 24 juli 1998 is overleden.
3. Beoordeling van het geschil.
3.1. M heeft in 1993 inkomsten genoten, waarvoor zij in de belastingheffing is betrokken. Dat zij sindsdien is overleden doet niet af aan de rechtsgeldigheid van de aan haar opgelegde aanslag, welke deel uitmaakt van haar nalatenschap.
3.2. Nu appellant tegen de onderhavige aanslag geen verdere bezwaren heeft geformuleerd, volgt uit het hiervoor overwogene dat het beroep ongegrond is.
6. Beslissing
De Raad verklaart het beroep ongegrond.
mrs. Van Gijn, Groeneveld en Overgaauw