ECLI:NL:ORBBNAA:2003:BU4469

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
4 november 2003
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2001/526
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Gijn
  • A. Groeneveld
  • J. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingaanslag en bezwaar inzake inkomstenbelasting 1996

In deze zaak gaat het om een belastingplichtige die voor het belastingjaar 1996 een taxatieve aanslag in de inkomstenbelasting heeft ontvangen, ondanks dat hij tijdig aangifte had gedaan. De belastingplichtige, aangeduid als appellant, heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen de aanslag, waarop de Inspecteur gedeeltelijk aan het bezwaar tegemoet is gekomen. Appellant heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken. Tijdens de zitting op 25 maart 2003 en de daaropvolgende zitting op 29 oktober 2003 is de zaak behandeld. De Inspecteur was aanwezig, maar appellant was afwezig met een bericht van verhindering.

De Raad heeft vastgesteld dat de Inspecteur bij de uitspraak op het bezwaar een gedeeltelijke vermindering van de aanslag heeft doorgevoerd, maar dat er correcties zijn aangebracht op het aangegeven inkomen van appellant. De belastingplichtige had onderhoudskosten van de tuin en persoonlijke en buitengewone lasten opgevoerd, maar de Inspecteur heeft deze kosten niet volledig geaccepteerd. De Raad heeft geoordeeld dat de Inspecteur niet zorgvuldig heeft gehandeld door appellant niet te horen en de correcties niet voldoende te motiveren.

De Raad heeft het beroep van appellant gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van Naf 92.417, met inachtneming van de ingehouden loonbelasting van Naf 796. De Raad heeft geconcludeerd dat de onzorgvuldigheden van de Inspecteur de rechtsgeldigheid van de aanslag niet aantasten, maar dat de correcties op de onderhoudskosten van de tuin onterecht waren. De Raad heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag aangepast.

Uitspraak

Beschikking van 4 november 2003, nr. 2001/526
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao,
inzake:
belanghebbende
tegen
de Inspecteur der Belastingen
1. Het procesverloop.
1.1. Aan E is voor het jaar 1996 een zogenoemde taxatieve aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd, hoewel hij tijdig aangifte had gedaan.
1.2. Belastingplichtige heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen voormelde aanslag. De Inspecteur is gedeeltelijk aan het bezwaar tegemoet gekomen. Appellant heeft daartegen tijdig beroep ingesteld bij de Raad. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Appellant heeft een verweerschrift ingediend.
1.3 Op 25 maart 2003 heeft ter zitting van de Raad in Willemstad de mondelinge behandeling plaatsgevonden van deze zaak; de zaak is toen aangehouden en opnieuw behandeld ter zitting van de Raad van 29 oktober 2003. De Inspecteur is verschenen ter zitting. Appellant is niet verschenen met bericht van verhindering.
2. De tussen partijen vaststaande feiten.
Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil dan wel door één van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende komen vast te staan.
2.1. Belastingplichtige deed voor het onderhavige jaar tijdig aangifte voor de inkomstenbelasting. In zijn aangifte claimde hij toepassing van de zogenoemde penshonado-regeling en wel die variant waarbij het inkomen wordt belast tegen 5%. In de aangifte voerde belastingplichtige aftrek van kosten van tuinonderhoud op en voorts aftrekposten voor persoonlijke en buitengewone lasten. In de aangifte werden geen genoten dividendinkomsten verantwoord. Als betaalde loonbelasting werd vermeld Naf 796. Het belastbare inkomen volgens de aangifte beliep Naf 82.318.
Belastingplichtige werd vervolgens taxatief aangeslagen naar een belastbaar inkomen van Naf
150.000.
2.2. Na door de belastingplichtige gemaakt bezwaar deelde de Inspecteur hem bij uitspraak mee dat geheel aan zijn bezwaar zou worden tegemoetgekomen. De uitspraak hield echter een gedeeltelijke vermindering van de aanslag in, omdat op het aangegeven inkomen correcties waren aangebracht. De aangebrachte correcties betreffen de onderhoudskosten van de tuin ad Naf 1.835 en de opgevoerde persoonlijke – en buitengewone lasten. Het belastbare inkomen werd bij de uitspraak op het bezwaarschrift vastgesteld op Naf 94.252; geen rekening werd gehouden met op zijn Nederlandse AOW-uitkering ingehouden loonbelasting.
3. Geschil
Tussen partijen zijn de volgende punten in geschil:
- Heeft de Inspecteur bestuurlijk onbehoorlijk gehandeld door belastingplichtige niet te horen en de uitspraak op het ingediende bezwaarschrift niet te motiveren,
- Is de Inspecteur krachtens het vertrouwensbeginsel gehouden de aangifte van belastingplichtige te volgen, nu hij in zijn uitspraak heeft meegedeeld geheel aan het bezwaar tegemoet te komen,
- Heeft de Inspecteur, indien het gelijk op voormeld punt aan hem is, terecht de onderhoudskosten van de tuin ad Naf 1.835 niet in aftrek toegelaten,
- Heeft de Inspecteur ten onrechte achterwege gelaten loon- en dividendbelasting te verrekenen.
4. De standpunten van partijen
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de ge¬dingstukken.
5. Beoordeling van het geschil.
5.1. Appellant kan worden toegegeven dat zijn vader door de belastingdienst niet zorgvuldig is behandeld. Het taxatief aanslaan na een tijdig ingediende aangifte, het niet horen en niet meedelen van de op de aangifte aangebrachte correcties zijn even zovele onzorgvuldigheden. In een procedure voor de Raad van beroep voor belastingzaken is echter de rechtsgeldigheid van de betrokken aanslag, zoals deze na de uitspraak van de Inspecteur luidt, in het geding. Die rechtsgeldigheid wordt op zichzelf niet aangetast door voormelde onzorgvuldigheden, zodat de Raad er verder aan voorbij gaat.
5.2. Het beroep van appellant op het bij hem, althans zijn vader, door de uitspraak van de Inspecteur gewekte vertrouwen dat de aangifte zou worden gevolgd, moet worden verworpen. Uit dezelfde beschikking waarin de mededeling van het volgen van de aangifte werd gedaan, blijkt immers ook zonneklaar dat zulks niet het geval is, omdat het in die mededeling vervatte belastbare inkomen afwijkt van het door belastingplichtige aangegeven inkomen.
De omstandigheid dat appellant een aantal jaren aftrekposten wegens persoonlijke – en buitengewone lasten heeft opgevoerd zonder dat correctie plaatsvond doet aan voormeld oordeel niet af.
5.3. Appellant voert aan dat, zo het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt, in ieder geval de correctie onderhoudskosten tuin ten onrechte is aangebracht, omdat onderhoudskosten van de woning met aanhorigheden ook onder de penshonadostatus kunnen worden opgevoerd. Het betoog van appellant treft doel. Nu de Inspecteur niet heeft gemotiveerd waarom de onderhoudskosten van de tuin zouden moeten worden gecorrigeerd, dienen ze alsnog op het inkomen in mindering te komen.
5.4. Ten aanzien van de verrekening van ingehouden loon- en dividendbelasting overweegt de Raad als volgt. Door de Inspecteur is niet bestreden dat Naf 796 loonbelasting ten laste van belastingplichtige werd ingehouden. Deze inhouding moet alsnog verrekend worden met de verschuldigde inkomstenbelasting. Nu belastingplichtige in de onderhavige aangifte geen dividendinkomsten heeft verantwoord ziet de Raad geen aanleiding voor het verrekenen van dividendbelasting.
5.5. Uit het vorenoverwogene volgt dat het beroep gegrond is, de uitspraak van de Inspecteur dient te worden vernietigd en de aanslag dient te worden berekend naar een belastbaar inkomen van Naf 92.417, met inachtneming van Naf 796 aan ingehouden loonbelasting.
6. Beslissing
De Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de Inspecteur en vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van Naf 92.417, onder verrekening van Naf 796 aan ingehouden loonbelasting.
mrs. Van Gijn, Groeneveld en Overgaauw