ECLI:NL:ORBBNAA:2003:BU4473
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Gijn
- A. Groeneveld
- J. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Belastingrechtelijke geschil over inkomstenbelasting en zorgvuldigheid van de Belastingdienst
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 4 november 2003, staat de rechtsgeldigheid van een taxatieve aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1995 centraal. De belastingplichtige, E, had tijdig aangifte gedaan, maar ontving desondanks een aanslag die hoger was dan het aangegeven inkomen. Na bezwaar van de belastingplichtige, heeft de Inspecteur gedeeltelijk aan het bezwaar tegemoetgekomen, maar de belastingplichtige was het niet eens met de correcties die door de Inspecteur waren aangebracht. De zaak werd behandeld in twee zittingen, waarbij de belastingplichtige niet aanwezig was, maar wel een bericht van verhindering had gestuurd.
De Raad heeft vastgesteld dat de Inspecteur niet zorgvuldig heeft gehandeld door de belastingplichtige niet te horen en de correcties niet voldoende te motiveren. De Raad oordeelt dat de rechtsgeldigheid van de aanslag niet wordt aangetast door deze onzorgvuldigheden, maar dat de correctie van de 'andere kosten' ten aanzien van de eigen woning onterecht was. De Raad heeft geoordeeld dat de kosten van de eigen woning onder de penshonadostatus kunnen worden opgevoerd, en dat de Inspecteur niet heeft gemotiveerd waarom deze kosten niet in aftrek zouden mogen worden gebracht.
Uiteindelijk heeft de Raad het beroep van de belastingplichtige gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van Naf 95.432, met inachtneming van de ingehouden loonbelasting van Naf 948. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de belastingprocedures en de noodzaak voor de Belastingdienst om transparant en gemotiveerd te handelen in hun beslissingen.