ECLI:NL:ORBBNAA:2006:BI3379

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
10 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2005/229-230
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Drop
  • B. Groeneveld
  • C. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van belastingtarieven en de beoordeling van aanslagen in het belastingjaar 2003

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba) op 10 november 2006 uitspraak gedaan over de aanslag in de inkomstenbelasting voor het belastingjaar 2003. De belanghebbende had een belastbaar inkomen van Naf 32.883 en een gelijk bedrag voor de premieheffing AVBZ. De Inspecteur had de aanslagen gehandhaafd na het indienen van bezwaarschriften door de belanghebbende. De belanghebbende is in beroep gegaan tegen deze uitspraken, maar verscheen niet ter zitting op 2 november 2006, ondanks een kennisgeving van verhindering. De Raad heeft de schriftelijke reactie van de belanghebbende op het vertoogschrift van de Inspecteur als gedingstuk meegenomen.

Tijdens de zitting heeft de belanghebbende zijn onvrede geuit over de communicatie van de Inspecteur en de toenemende belastingdruk. De Inspecteur heeft zich verontschuldigd voor de gang van zaken, maar benadrukte dat hij gehouden is de wet toe te passen. De Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende in 2003 binnenlands belastingplichtig was en dat het door de Inspecteur vastgestelde inkomen niet bestreden werd. De Raad heeft ambtshalve gecontroleerd of de juiste tarieven zijn toegepast en bevestigd dat dit het geval was.

De Raad erkent dat de toepassing van de regelgeving in 2003 leidt tot een aanzienlijke lastenverzwaring voor de belanghebbende in vergelijking met voorgaande jaren. Echter, deze omstandigheid kan niet leiden tot een vermindering van de aanslagen, aangezien het de Inspecteur en de Raad niet is toegestaan de innerlijke waarde of billijkheid van de wet te beoordelen. De Raad heeft uiteindelijk de beroepen ongegrond verklaard, waarmee de aanslagen in stand blijven.

Uitspraak

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP
Vindplaats          2005/229-230
Datum                10 november 2006
Rechters             Drop, Groeneveld en Overgaauw
Middel                 Inkomstenbelasting en premieheffing AVBZ
Artikel
Belastingjaar      2003
Plaats                 Curaçao
Essentie             De Raad vergewist zich in casu ambtshalve dat de juiste tarieven zijn
 toegepast.
 Dat toepassing van de regelgeving in 2003 voor belanghebbende ten
 opzichte van voorafgaande jaren tot een aanmerkelijke lastenverzwaring
 leidt, geen omstandigheid die tot een vermindering van de aanslagen kan
 leiden. Het is de Inspecteur noch de Raad toegestaan de innerlijke waarde
 of billijkheid van de wet te beoordelen.
1. Het procesverloop.
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2003 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen van Naf 32.883 en een inkomen voor de premieheffing AVBZ van eveneens Naf 32.883.
1.2. Bij uitspraken op de tijdig ingediende bezwaarschriften van belanghebbende tegen de aanslagen heeft de Inspecteur die gehandhaafd.
1.3. Belanghebbende is tijdig van deze uitspraken in beroep gekomen.
1.4. De Inspecteur heeft vertoogschriften ingediend.
1.5. Ter zitting van 2 november 2006 te Willemstad is belanghebbende, na kennisgeving van verhindering niet verschenen. Belanghebbende heeft bij deze kennisgeving wel schriftelijk gereageerd op het vertoogschrift van de Inspecteur, doch niet om uitstel van de zitting verzocht. De Raad rekent deze reactie op het vertoogschrift tot de gedingstukken. Namens de Inspecteur is verschenen mevrouw mr. X, die kennis heeft genomen van de reactie op het vertoogschrift en daarop heeft gereageerd.
2. Geschil en standpunten van partijen
2.1. Belanghebbende beklaagt zich over de wijze waarop door de Inspecteur in de diverse stadia van het geding tot aan het vertoogschrift met hem is gecommuniceerd. Hij heeft daarbij ook gewezen op de reactietermijnen die de Inspecteur in acht heeft genomen. Ter zitting heeft de Inspecteur zich voor deze gang van zaken verontschuldigd.
2.2. Belanghebbende heeft zich voorts beklaagd over de door hem ervaren steeds toenemende belasting- en premiedruk. De Inspecteur heeft daarop aangegeven dat hij gehouden is de wet toe te passen.
3. Beoordeling van het geschil.
3.1. Belanghebbende heeft niet bestreden dat hij in 2003 binnenlands belastingplichtig was en verzekerd was ingevolge de AVBZ. Belanghebbende heeft voorts het door de Inspecteur vastgestelde belastbare inkomen en premie inkomen niet bestreden. Ook overigens zijn de Raad geen feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan de door belanghebbende bestreden aanslagen op een lager bedrag zouden moeten worden vastgesteld
3.2. De Raad heeft zich er ambtshalve van vergewist dat de juiste tarieven zijn toegepast en geconstateerd dat dit het geval is.
3.3. De Raad onderkent dat toepassing van de regelgeving in 2003 voor belanghebbende ten opzichte van voorafgaande jaren tot een aanmerkelijke lastenverzwaring leidt. Deze omstandigheid kan echter niet tot een vermindering van de onderhavige aanslagen leiden. Het is de Inspecteur noch de Raad immers toegestaan de innerlijke waarde of billijkheid van de wet te beoordelen.
3.4. Het vorenstaande leidt ertoe dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Raad verklaart de beroepen ongegrond.