ECLI:NL:ORBBNAA:2006:BQ8670
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Drop
- J. Groeneveld
- A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid en rechtsgeldigheid van belastingaanslagen inkomstenbelasting 1996 en 1997
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 18 januari 2006 uitspraak gedaan over de tijdigheid van de opgelegde belastingaanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 1996 en 1997. De belanghebbende had tegen de definitieve aanslagen over deze jaren bezwaar gemaakt, waarna de Inspecteur deze afwees. De Raad oordeelde dat de definitieve aanslagen tijdig waren opgelegd, omdat de Inspecteur geen besluit had genomen om geen aanslag op te leggen. De belanghebbende had pas op 19 december 2003 aangifte gedaan, wat de termijn voor het opleggen van de aanslagen beïnvloedde.
De Raad stelde vast dat de navorderingsaanslag over 1996 te laat was opgelegd, omdat deze na de vijfjaarstermijn van artikel 48 van de Landsverordening Inkomstenbelasting was opgelegd. De Raad vernietigde deze navorderingsaanslag en oordeelde dat de voorlopige aanslag inkomstenbelasting 1996 moest worden verminderd tot het bedrag van de definitieve aanslag. De Raad benadrukte dat een omissie in de definitieve aanslag geen invloed had op de termijn voor navordering.
Daarnaast werd de aftrekbaarheid van rente voor het jaar 1997 besproken. De Raad oordeelde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat de rente die hij had betaald aan zijn broer en aan financiële instellingen in aanmerking kwam voor aftrek. De Raad concludeerde dat alleen een klein bedrag aan rente voor aftrek op het belastbaar inkomen 1997 in aanmerking kwam, omdat de belanghebbende niet had voldaan aan de bewijslast die op hem rustte.