ECLI:NL:ORBBNAA:2006:BQ9192

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
24 maart 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2003-745
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Drop
  • A. Groeneveld
  • J. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding voor proceskosten in belastingzaak

In de zaak met nummer 2003-745 heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 24 maart 2006 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding van proceskosten. De gemachtigde van de belanghebbende had na een eerdere uitspraak op 24 juni 2005, waarbij de belanghebbende in het gelijk was gesteld, een verzoek ingediend om vergoeding van de gemaakte proceskosten. De Raad overwoog dat het verzoek om vergoeding binnen een redelijke termijn na afloop van de procedure kon worden ingediend, aangezien de regeling uitgaat van een door de rechter gedane uitspraak.

De Inspecteur voerde aan dat het onterecht zou zijn dat de belastingdienst zou moeten opdraaien voor tekortschietende regelgeving. De Raad oordeelde echter dat de verantwoordelijkheid voor tekortkomingen in de regelgeving bij de overheid ligt, die verantwoordelijk is voor de totstandkoming van die regelgeving.

De Raad heeft de kosten van de procedure vastgesteld op Afl. 3000,- en heeft de Inspecteur opgedragen dit bedrag aan de belanghebbende te voldoen. De beslissing houdt in dat de kosten van de procedure, die voortvloeien uit de uitspraak van de rechter, voor rekening van de Inspecteur komen, in overeenstemming met de bepalingen van de Landsverordening overdrachtsbelasting.

Uitspraak

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP van 24 maart 2006, nr. 2003-745
1. Gemachtigde van belanghebbende heeft na de in deze zaak op 24 juni 2005 gedane uitspraak, waarbij belanghebbende in het gelijk werd gesteld, een verzoek gedaan om vergoeding van proceskosten.
2. Artikel 20 van de Landsverordening overdrachtsbelasting bepaalde in de voor het onderhavige jaar 2002 geldende tekst:
1. Is de belasting, die met inachtneming van een uitspraak van de rechter verschuldigd is, meer dan een tiende hoger dan de som, die overeenkomstig de akte, de opgaven of schattingen van partijen zou zijn geheven, dan wordt ten laste van de in artikel 23 genoemden de verschuldigde belasting verhoogd met een bedrag ten belope van twee maal het verschil in belasting en zijn de kosten van de procedure ten hunnen laste; in alle andere gevallen zijn laatstgemelde kosten ten laste van het land.
2. De verhoging en de proceskosten worden ingevorderd tegelijk met de alsnog verschuldigde belasting.
3. In het licht van voormelde regeling moet worden aangenomen dat het verzoek om vergoeding van de kosten van de procedure kan worden gedaan binnen redelijke termijn na afloop van die procedure, omdat de regeling uitgaat van een door de rechter gedane uitspraak.
4. De Inspecteur heeft aangevoerd dat het wrang is dat de belastingdienst zou moeten bloeden voor tekortschietende regelgeving. De Raad is van oordeel dat het tekortschieten van regelgeving voor rekening van de overheid dient te zijn, die immers ook voor die regelgeving verantwoordelijk is.
5. De Raad stelt de kosten van de procedure in redelijkheid vast op Afl. 3000,= en draagt de Inspecteur op dat bedrag aan belanghebbende te voldoen.
Beslissing:
De Raad verwijst de Inspecteur in de kosten van opgemelde procedure tot een bedrag van Afl. 3000,= (drieduizend gulden) en gelast hem dat bedrag aan belanghebbende te voldoen.
mrs. Drop, Groeneveld en Overgaauw