ECLI:NL:ORBBNAA:2006:BQ9200
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.Th. Drop
- C.W.M. van Ballegooijen
- G.J. van Muijen
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en kosten voor gemene rekening in belastinggeschil
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 13 april 2006, staat de naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het jaar 2000 centraal. De belanghebbende, die een hockeyveld heeft aangelegd dat tegen betaling door lokale verenigingen wordt gebruikt, ontving op 10 april 2003 een naheffingsaanslag met een boete. Na het indienen van een bezwaarschrift op 26 mei 2003, deed de Inspecteur op 20 november 2003 uitspraak op het bezwaar. Het beroepschrift werd op 16 januari 2004 ingediend, waarna de Inspecteur op 2 februari 2006 een vertoogschrift indiende. De zitting vond plaats op 27 maart 2006, waar zowel de gemachtigde van de belanghebbende als de Inspecteur aanwezig waren.
De Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende de bewijslast draagt om aan te tonen dat de ontvangen bedragen niet tot de belaste omzet behoren, maar dat er sprake is van kosten voor gemene rekening. De belanghebbende heeft echter niet kunnen onderbouwen dat er kosten zijn die over alle gebruikers in gelijke mate worden omgeslagen. De winst- en verliesrekening van de belanghebbende biedt geen ondersteuning voor haar standpunt, en er is geen verband aangetoond tussen de ontvangen huurbedragen en de als kosten geboekte uitgaven.
De Raad oordeelt dat de Inspecteur terecht de naheffingsaanslag en de vergrijpboete heeft opgelegd, en dat het beroep van de belanghebbende ongegrond is. De Raad ziet geen reden om terug te komen op eerdere beslissingen, ondanks het ontbreken van een tweede feitelijke instantie, en handhaaft de boete. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de belanghebbende om voldoende bewijs te leveren voor haar claims met betrekking tot de omzetbelasting.