ECLI:NL:ORBBNAA:2006:BQ9262
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Drop
- A. Groeneveld
- J. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Inkomstenbelasting en vruchtgebruik bij rechtspersoon in Curaçao
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 24 maart 2006, staat de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1998 centraal. De belanghebbende ontving een navorderingsaanslag op basis van een belastbaar inkomen van Naf 140.170. De Inspecteur handhaafde deze aanslag na een bezwaarschrift van de belanghebbende, die hiertegen in beroep ging. Tijdens de zitting op 9 november 2005 te Willemstad waren zowel de belanghebbende als de Inspecteur aanwezig.
Het geschil draait om de vraag of de Inspecteur terecht een inkomensbestanddeel van Naf 40.000 heeft nagevorderd. Dit bedrag was ontvangen door de belanghebbende in het kader van een overeenkomst van 10 januari 1998, waarbij hij het gebruiksrecht van een stuk grond aan L N.V. verkocht voor een eenmalige vergoeding. De Raad oordeelt dat het vestigen van een recht van vruchtgebruik, zoals in deze overeenkomst is vastgelegd, niet leidt tot een met inkomstenbelasting belastbare bate, mits het recht uitsluitend eindigt bij het overlijden van de vruchtgebruiker of, in het geval van een rechtspersoon, na 30 jaar.
De Raad concludeert dat de Inspecteur de ontvangen som van Naf 40.000 terecht heeft aangemerkt als een inkomensbestanddeel, omdat het recht voor een periode van twintig jaar was gevestigd, wat betekent dat het bedrag als een ontvangen huursom moet worden beschouwd. De Raad verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarbij het feit dat de belanghebbende het recht uit onkunde voor een kortere periode heeft gevestigd, niet afdoet aan de fiscale gevolgen van de transactie.