ECLI:NL:ORBBNAA:2006:BT6191
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.Th. Drop
- Th. Groeneveld
- J.C. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Boete wegens te late indiening van de aangifte winstbelasting 1998
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 19 januari 2006, staat de naheffingsaanslag winstbelasting 1998 centraal. Appellant ontving op 18 juni 1999 een naheffingsaanslag, waartegen bezwaar werd gemaakt. De Inspecteur verklaarde het bezwaar op 29 augustus 2003 niet ontvankelijk, wat appellant niet accepteerde en hiertegen beroep aantekende. Tijdens de zitting op 8 november 2005 waren zowel appellant als de Inspecteur afwezig.
De Raad oordeelt dat het bezwaar van appellant tijdig was ingediend en dat de Inspecteur ten onrechte het bezwaar niet ontvankelijk heeft verklaard. De Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en handhaaft de naheffingsaanslag, die inmiddels op nihil is gesteld. Echter, de boete van Naf. 500,= wegens de te late indiening van de aangifte blijft gehandhaafd.
De Raad stelt vast dat de boete terecht is opgelegd, aangezien de Inspecteur gedurende vijf jaar gerechtigd is om een verzuimboete op te leggen voor te late aangifte. De Raad benadrukt dat het niet relevant is of het Land financieel nadeel heeft geleden door de late indiening. De wetgever heeft de Inspecteur de mogelijkheid gegeven om tot vijf jaar na het verzuim een boete op te leggen, waardoor de boete die vier jaar na de aangiftedatum is opgelegd niet als onredelijk laat kan worden beschouwd. De wijziging van het boeteregime in de Algemene Landsverordening Landsbelastingen heeft geen invloed op verzuimen die in 1998 zijn begaan, gezien het overgangsrecht. De Raad concludeert dat de boete passend en geboden is, en bevestigt de beslissing.