ECLI:NL:ORBBNAA:2008:BI3395

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
12 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2006/0313, 0314 en 0315
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Drop
  • B. van Ballegooijen
  • C. van Muijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omkering van de bewijslast bij niet ingediende aangifte in de inkomstenbelasting

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 12 september 2008 uitspraak gedaan over de aanslagen in de inkomstenbelasting en de premie AVBZ en AOV/AWW voor het belastingjaar 1998. De belanghebbende had op 31 december 2003 aanslagen ontvangen, maar de Inspecteur verklaarde de bezwaren die op 27 februari 2004 waren ingediend, niet-ontvankelijk. De belanghebbende ging in beroep tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 19 april 2007 in Kralendijk waren de vertegenwoordigers van de Inspecteur aanwezig, maar de belanghebbende zelf was niet verschenen.

De Raad beoordeelde het geschil en concludeerde dat de Inspecteur terecht had gesteld dat de belanghebbende niet de vereiste aangifte had gedaan. Volgens artikel 30 van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen kan de aanslag worden gehandhaafd, tenzij de belanghebbende kan aantonen dat de aanslag onjuist is. De Raad oordeelde dat de belanghebbende hierin niet was geslaagd. Hoewel de belanghebbende aanvoerde dat hij vanwege zijn financiële situatie niet in staat was om de aanslagen te betalen, was dit geen reden om de aanslagen te verlagen. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat de aanslagen op een onredelijke schatting berustten.

Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep ongegrond, wat betekent dat de aanslagen in stand blijven. Deze uitspraak benadrukt het belang van het indienen van de vereiste aangiften en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting, met name in het kader van de omkering van de bewijslast.

Uitspraak

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP
Vindplaats          2006/0313, 0314 en 0315
Datum                12 september 2008
Rechters             Drop, Van Ballegooijen en Van Muijen
Middel                 Inkomstenbelasting, premie AVBZ en premies AOV/AWW
Artikel                 30 ALL
Belastingjaar      1998
Plaats                 Bonaire
Essentie             Omkering bewijslast wegens niet doen vereiste aangifte. Belanghebbende niet
 in bewijslast geslaagd.
1. Het procesverloop.
1.1. Aan belanghebbende zijn op 31 december 2003 voor het jaar 1998 aanslagen in de Inkomstenbelating en in de premie AVBZ en AOV/AWW opgelegd. Bij uitspraken van 20 juni 2005 heeft de Inspecteur de tegen die aanslagen gemaakte bezwaren, die op 27 februari 2004 zijn ingediend, niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende is daartegen in beroep gekomen. De Inspecteur heeft vertoogschriften ingediend.
1.2. Ter zitting van 19 april 2007 te Kralendijk zijn verschenen namens de Inspecteur, A en B. Belanghebbende is niet verschenen.
2. Beoordeling van het geschil
2.1 Gelet op het onder 1.1 vermelde procesverloop, stelt de Inspecteur zich naar het oordeel van de Raad terecht op het standpunt dat belanghebbende tijdig, binnen twee maanden, in bezwaar is gekomen en dus ontvankelijk had moeten worden verklaard in zijn bezwaren.
2.2 Door de inspecteur is aannemelijk gemaakt dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Dit leidt ertoe dat ingevolge het zesde lid van artikel 30 van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen de aanslagen worden gehandhaafd, tenzij belanghebbende heeft doen blijken in hoeverre de aanslagen onjuist zijn. Hier is belanghebbende naar het oordeel van de Raad niet in geslaagd. In zijn beroepschrift betoogt hij weliswaar dat hij gelet op zijn financiële positie niet in staat is om het bedrag van de aanslagen te betalen, maar dit is geen omstandigheid op grond waarvan die moeten worden verlaagd. Nu de Raad ook overigens niet is gebleken dat de aanslagen op een onredelijke schatting berusten, moet worden geoordeeld dat de aanslagen moeten worden gehandhaafd. De Raad zal het beroep ongegrond verklaren.
3. Beslissing
De Raad verklaart het beroep ongegrond.