ECLI:NL:ORBBNAA:2009:16

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
15 mei 2009
Publicatiedatum
15 oktober 2019
Zaaknummer
2008/0093
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.Th. Drop
  • C.W.M. van Ballegooijen
  • J.B.H. Ruben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijk aansprakelijkheid van bestuurder voor winstbelastingschulden van vennootschap

In deze zaak is de hoofdelijk aansprakelijkheid van de belanghebbende, als bestuurder van [N.V. 1], voor de winstbelastingschulden van de vennootschap aan de orde. De Inspecteur heeft de belanghebbende aansprakelijk gesteld voor een bedrag van Aft 1.217.259 op basis van de Landsverordening Winstbelasting. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aansprakelijkstelling, maar de Inspecteur heeft deze gehandhaafd. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing.

Tijdens de zitting op 20 april 2009 is de zaak behandeld. De belanghebbende betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat hij niet in staat was om de belastingschulden te betalen, en dat er geen sprake was van wanbestuur. De Inspecteur daarentegen stelde dat de belastingschulden zijn ontstaan door toedoen van de belanghebbende, die gelden aan de vennootschap zou hebben onttrokken.

De Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende als bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is voor de niet-betaalde winstbelastingschulden van de vennootschap. De Raad oordeelde dat het aan de belanghebbende was om aan te tonen dat hij in de onmogelijkheid verkeerde om voor de betaling zorg te dragen. De stelling van de belanghebbende dat hij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kon worden, werd door de Raad als onvoldoende onderbouwd beschouwd.

Uiteindelijk heeft de Raad het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarmee de aansprakelijkstelling door de Inspecteur werd bevestigd. De uitspraak werd gedaan in raadkamer op 15 mei 2009 en openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Beschikking van 15 mei 2009, nr. 2008/0093
RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdend in Aruba
inzake: [belanghebbende],
tegen
[de Inspecteur].

1.Het procesverloop

1.1.
Belanghebbende is in zijn hoedanigheid van bestuurder van [N.V. 1] bij brief van 6 december 2007 aansprakelijk gesteld door de Inspecteur voor de belastingschulden van die N.V. De aansprakelijkstelling betreft een bedrag van Aft 1.217.259 In de brief wordt verwezen naar de Landsverordening Winstbelasting (artikel 16) en de Landsverordening Loonbelasting (artikel 21).
1.2.
Belanghebbende is op 13 december 2007 in bezwaar gekomen tegen de aansprakelijkstelling.
1.3.
Bij beschikking van 20 februari 2008 heeft de Inspecteur de aansprakelijkstelling ingevolgde de Landsverordening Winstbelasting gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende is op 29 februari 2008, dus tijdig, tegen deze beschikking in beroep gekomen.
1.4.
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5.
Ter zitting van 20 april 2009 te Oranjestad zijn verschenen [A] namens belanghebbende en [B] namens de Inspecteur.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

2.1.
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door een van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.2.
Belanghebbende was in de jaren 1999 en volgende (tot en met 13 december 2007) bestuurder en grootaandeelhouder van [N.V. 1]
2.3.
Na boekenonderzoek in 2006 bij [N.V. 1] zijn aan haar navorderingsaanslagen in de winstbelasting over de jaren 1999 tot en met 2003 opgelegd met zowel vergrijpboetes als verzuimboetes. De aanslagen zijn nog niet betaald.
2.4. [
N.V. 1] betwist de navorderingsaanslagen; hierover lopen bezwaar- of beroepsprocedures. Het beroep inzake de navorderingsaanslag in de winstbelasting 1999/2001 is ook door de Raad ter zitting van 20 april 2009 behandeld onder nr. 2007/0358.

3.Geschil

In geschil is of belanghebbende terecht hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de
winstbelastingschulden van [N.V. 1] over de jaren 1999 tot en met 2003. Niet langer in geschil is dat belanghebbende niet aansprakelijk is voor de aan [N.V. 1] opgelegde boetes.

4.De standpunten van partijen

4.1.
Belanghebbende meent dat hij ten onrechte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de winstbelastingschulden van de vennootschap. Hij betwist bovendien de
navorderingsaanslagen omdat geen winst zou zijn gemaakt. Hij stelt dat hij alles zou hebben gedaan wat er redelijkerwijs van hem, ten aanzien van een correcte heffing van belasting bij [N.V. 1], verwacht kon worden en dat hij niet tekort is geschoten in zijn verplichting voor betaling van de door [N.V. 1] verschuldigde belasting zorg te dragen. Er is geen sprake van wanbestuur.
4.2.
De Inspecteur stelt dat belanghebbende niets heeft aangevoerd waaruit zou moeten blijken dat hij in de onmogelijkheid is geweest om voor betaling van de belastingschulden zorg te dragen. De belastingschulden zijn volgens de Inspecteur door toedoen van belanghebbende ontstaan; belanghebbende zou gelden aan de vennootschap hebben onttrokken. De Inspecteur concludeert dat belanghebbende aansprakelijk is voor de winstbelastingschulden, voor zover deze na uitspraak van de Raad in de desbetreffende procedures tegen de aanslagen gehandhaafd blijven.

5.Beoordeling van het geschil

5.1.
Op grond van artikel 16, lid 2, Landsverordening Winstbelasting zijn bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor de winstbelasting verschuldigd door de naamloze vennootschap. Deze aansprakelijkheid houdt op, wanneer de bestuurder, tot betaling aangesproken, ten genoegen van de Inspecteur aantoont dat hij in de onmogelijkheid is geweest voor de betaling door de vennootschap zorg te dragen.
5.2.
Vaststaat dat [N.V. 1] (hierna: de N.V.) haar winstbelastingschulden over de jaren 1999 tot en met 2003 niet heeft betaald. Voor deze schulden is belanghebbende als bestuurder hoofdelijk aansprakelijk ingevolge voornoemde bepaling. Belanghebbende stelt dat de aansprakelijkstelling onterecht heeft plaatsgevonden omdat hem geen wanbestuur kan worden verweten. De Inspecteur daarentegen verwijt belanghebbende dat hij omzet van de N.V. heeft verzwegen en voorts gelden aan de N.V. heeft onttrokken. De Raad is van oordeel dat deze stellingen van partijen niet van betekenis zijn voor het onderhavige geschilpunt. Het is aan belanghebbende te bewijzen dat hij in de onmogelijkheid verkeerd heeft voor de betaling van de winstbelasting van de N.V. zorg te dragen. De Inspecteur behoeft daarom wanbestuur niet te stellen, laat staan aannemelijk te maken.
5.3.
Belanghebbende heeft voorts gesteld dat hij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem kon worden verwacht ten aanzien van een correcte heffing van belasting bij de N.V. De Raad is van oordeel dat belanghebbende met deze enkele niet onderbouwde stelling onvoldoende heeft aangedragen om hem van zijn aansprakelijkheid te ontslaan. Hij heeft noch de Inspecteur noch de Raad ook maar enig inzicht gegeven hoe hij zorg heeft gedragen voor het betalen van winstbelasting door de N.V.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan in raadkamer op 15 mei 2009 door mrs. J.Th. Drop, C.W.M. van Ballegooijen en J.B.H.. Ruben in tegenwoordigheid van de secretaris S.J. Rasmijn en uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2009.