Uitspraak
2.De tussen partijen vaststaande feiten
eenvan de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
In deze zaak gaat het om de juistheid van aanslagen in de inkomstenbelasting en premieheffing die zijn opgelegd aan belanghebbende, die een eenmanszaak heeft gedreven. De Inspecteur heeft een ambtshalve aanslag opgelegd voor het jaar 2004, omdat belanghebbende geen aangifte had gedaan. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van Afl 15.000, met een boete wegens het niet tijdig indienen van de aangifte. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, maar heeft geen jaarstukken of administratie overgelegd. De Raad van Beroep voor Belastingzaken heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat belanghebbende niet aan zijn administratie- en bewaarplicht heeft voldaan, wat leidt tot omkering van de bewijslast. Belanghebbende heeft betoogd dat zijn eenmanszaak geen succes was en dat hij recht heeft op kinderaftrek, maar de Raad oordeelt dat hij niet heeft bewezen dat hij aan de voorwaarden voor kinderaftrek voldoet. De Raad concludeert dat de aanslagen en de boete in stand blijven, omdat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen. De Raad verklaart de beroepen ongegrond.