ECLI:NL:ORBBNAA:2009:22

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
25 maart 2009
Publicatiedatum
15 oktober 2019
Zaaknummer
2008/0096
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • J.Th. Drop
  • Th. Groeneveld
  • G.J. van Muijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op vrijstelling van invoerrechten voor een ingevoerde auto door belanghebbende

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 25 maart 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen belanghebbende en de Inspecteur over de vraag of belanghebbende recht heeft op vrijstelling van invoerrechten voor een auto die hij vanuit Nederland naar Curaçao heeft ingevoerd. Belanghebbende heeft op 28 november 2007 een bezwaarschrift ingediend tegen de uitspraak van de Inspecteur, die zijn bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De zaak kwam ter zitting op 3 november 2008, waar belanghebbende werd bijgestaan door een vertegenwoordiger en de Inspecteur ook aanwezig was met een vertegenwoordiger.

De feiten van de zaak zijn als volgt: belanghebbende verhuisde omstreeks 26 oktober 2007 naar Curaçao en voerde op dat moment een Volkswagen Golf in, die hij sinds 1999 in zijn bezit had. De auto werd ingescheept door een Nederlands bedrijf dat samenwerkt met een Curaçaos bedrijf, maar er werd geen aanvraag tot vrijstelling van invoerrechten ingediend. Belanghebbende ontving de auto onder zekerheidsstelling voor eventuele invoerrechten op 28 november 2007.

Het geschil draait om de ontvankelijkheid van het beroep en het recht op vrijstelling van invoerrechten. Belanghebbende stelt dat de bedrijven die hij inschakelde ten onrechte geen verzoek tot invoer met vrijstelling hebben ingediend, terwijl de Inspecteur aanvoert dat belanghebbende de auto niet ten invoer heeft aangegeven. De Raad oordeelt dat het beroep ontvankelijk is, maar dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat hij recht heeft op vrijstelling van invoerrechten, omdat er geen aangifte ten invoer is gedaan. De Raad bevestigt de uitspraak van de Inspecteur en verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

Beschikking van 25 maart 2009, nr. 2008/0096
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao,
inzake: [belanghebbende],
tegen
[de Inspecteur].

1.Het procesverloop

1.1
Belanghebbende heeft op 28 november 2007 een bezwaarschrift ingediend. Gedagtekend 10 januari 2008 heeft de Inspecteur uitspraak gedaan waarbij het bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard.
1.2
Belanghebbende is op 11 februari 2008 tegen deze uitspraak in beroep gekomen.
1.3
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.4
Ter zitting van 3 november 2008 te Willemstad zijn verschenen belanghebbende tot bijstand vergezeld van [A], alsmede [B] als inspecteur, vergezeld van [C].
1.5
Namens belanghebbende is een pleitnota voorgedragen.

3.De tussen partijen vaststaande feiten

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door een van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1
Belanghebbende verhuisde omstreeks 26 oktober 2007 vanuit Nederland naar Curaçao. Op of omstreeks die datum voerde belanghebbende een personenauto in op Curaçao van het merk Volkswagen, type Golf , chassisnummer WVWZZZ19ZJW712841. Deze auto was vanaf 1999 in het bezit van belanghebbende. Belanghebbende heeft de auto door een gespecialiseerd Nederlands bedrijf laten inschepen. Dat bedrijf heeft een samenwerkingsverband met een op Curaçao gevestigd bedrijf dat aldaar de inklaring van verhuisboedels verzorgt.
2.3
Voormelde bedrijven hebben geen aanvraag tot invoer met vrijstelling van invoerrecht ingediend bij de douaneautoriteiten op Curaçao.
2.4
Belanghebbende heeft de auto onder zekerheidsstelling voor eventueel verschuldigde invoerrechten, ter beschikking gekregen op 28 november 2007.

3.Geschil

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of belanghebbende ontvankelijk is in zijn beroep en mocht dat het geval zijn voorts of belanghebbende recht heeft op vrijstelling van invoerrechten ter zake van de door hem ingevoerde auto.

4.De standpunten van partijen

4.1
Belanghebbende is van mening dat de door hem ingeschakelde bedrijven ten onrechte geen verzoek tot invoer met vrijstelling van invoerrecht bij de douaneautoriteiten op Curaçao is ingediend. Die omissie valt hem niet te verwijten. Om deze omissie te corrigeren heeft hij alsnog op 19 november 2007 een aanvraag tot het invoeren van de auto gericht aan de Inspectie der invoerrechten en accijnzen.
De Inspecteur stelt dat belanghebbende de auto niet ten invoer heeft aangegeven en derhalve ook niet onverwijld het vereiste verzoek heeft ingediend voor een vergunning voor invoer met vrijstelling van rechten.
4.2
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.

5.Beoordeling van het geschil

5.1
Belanghebbende is tijdig in beroep gekomen tegen een uitspraak van de Inspecteur op een door hem ingediend bezwaarschrift. Het ingestelde beroep is derhalve ontvankelijk.
5.2
Uit het standpunt van belanghebbende, zoals dat hiervoor is weergegeven, volgt dat hij de auto niet ten invoer heeft aangegeven met beroep op vrijstelling van invoerrecht. Aan dat oordeel staat niet in de weg dat het ontbreken van zodanige aangifte te wijten is aan een omissie van een door hem ingeschakeld bedrijf.
De Inspecteur heeft bij gebreke van voormelde aangifte geen beschikking afgegeven. Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift werd bij gebreke van zodanige beschikking terecht niet ontvankelijk verklaard.
Het door belanghebbende overgelegde geschrift, gedateerd 19 november 2007, kan aan voormeld oordeel niet afdoen, omdat het niet als aangifte ten invoer met een beroep op vrijstelling van invoerrecht kan worden opgevat.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de bestreden uitspraak.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. J.Th. Drop, Th. Groeneveld en G.J. van Muijen in tegenwoordigheid van de secretaris S.J. Rasmijn en uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2009.