In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 13 november 2009 uitspraak gedaan in het geschil tussen belanghebbende en de Inspecteur over de vraag of belanghebbende als ondernemer kan worden aangemerkt conform de Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten (LBBO) in Aruba. Belanghebbende had op 16 april 2007 aangifte gedaan voor de belasting op bedrijfsomzetten (BBO) voor het belastingtijdvak maart 2007, maar kwam hiertegen in bezwaar. De Inspecteur had op 23 november 2007 uitspraak op bezwaar gedaan, waartegen belanghebbende beroep aantekende. Tijdens de zittingen zijn verschillende vertegenwoordigers van belanghebbende en de Inspecteur verschenen, en zijn pleitnota's ingediend.
De Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende inkomsten heeft gegenereerd in de periode van januari tot en met maart 2007 en dat zij op basis van haar statuten activiteiten verricht die gericht zijn op de promotie van de toeristenindustrie in Aruba. De kern van het geschil was of belanghebbende deelneemt aan het maatschappelijke ruilverkeer en of haar activiteiten als belastbaar kunnen worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat belanghebbende niet kan worden aangemerkt als ondernemer in de zin van de LBBO, omdat er geen direct verband bestaat tussen de door de leden betaalde bijdragen en de door haar verrichte activiteiten. De Raad concludeerde dat belanghebbende recht heeft op teruggaaf van de door haar voldane BBO voor het tijdvak maart 2007.
De uitspraak van de Raad vernietigt de eerdere uitspraak op bezwaar van de Inspecteur en gelast de Inspecteur om belanghebbende een teruggaaf te verlenen van de voor het tijdvak maart 2007 op aangifte voldane BBO. Deze beslissing is van belang voor de interpretatie van de definitie van ondernemer en de belastingplicht onder de LBBO in Aruba.