ECLI:NL:ORBBNAA:2009:9

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
13 november 2009
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
2007/0408
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondernemerschap en belastingplicht in het kader van de Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten in Aruba

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 13 november 2009 uitspraak gedaan in het geschil tussen belanghebbende en de Inspecteur over de vraag of belanghebbende als ondernemer kan worden aangemerkt conform de Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten (LBBO) in Aruba. Belanghebbende had op 16 april 2007 aangifte gedaan voor de belasting op bedrijfsomzetten (BBO) voor het belastingtijdvak maart 2007, maar kwam hiertegen in bezwaar. De Inspecteur had op 23 november 2007 uitspraak op bezwaar gedaan, waartegen belanghebbende beroep aantekende. Tijdens de zittingen zijn verschillende vertegenwoordigers van belanghebbende en de Inspecteur verschenen, en zijn pleitnota's ingediend.

De Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende inkomsten heeft gegenereerd in de periode van januari tot en met maart 2007 en dat zij op basis van haar statuten activiteiten verricht die gericht zijn op de promotie van de toeristenindustrie in Aruba. De kern van het geschil was of belanghebbende deelneemt aan het maatschappelijke ruilverkeer en of haar activiteiten als belastbaar kunnen worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat belanghebbende niet kan worden aangemerkt als ondernemer in de zin van de LBBO, omdat er geen direct verband bestaat tussen de door de leden betaalde bijdragen en de door haar verrichte activiteiten. De Raad concludeerde dat belanghebbende recht heeft op teruggaaf van de door haar voldane BBO voor het tijdvak maart 2007.

De uitspraak van de Raad vernietigt de eerdere uitspraak op bezwaar van de Inspecteur en gelast de Inspecteur om belanghebbende een teruggaaf te verlenen van de voor het tijdvak maart 2007 op aangifte voldane BBO. Deze beslissing is van belang voor de interpretatie van de definitie van ondernemer en de belastingplicht onder de LBBO in Aruba.

Uitspraak

Beschikking van 13 november 2009, nr. 2007/0408
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Aruba,
inzake: [belanghebbende],
gemachtigde [A],
tegen
[de Inspecteur].

1.Het procesverloop

1.1
Belanghebbende heeft op 16 april 2007 op aangifte belasting op bedrijfsomzetten (hierna: BBO) voldaan voor het belastingtijdvak maart 2007.
1.2
Belanghebbende is tijdig, te weten op 22 mei 2007, tegen het voornoemde op aangifte voldane bedrag aan BBO in bezwaar gekomen. De Inspecteur heeft op 23 november 2007 uitspraak op bezwaar gedaan.
1.3
Namens belanghebbende is op 20 december 2007 tegen deze uitspraak beroep aangetekend.
1.4
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5
Ter zitting van 6 november 2008 te Oranjestad zijn verschenen [A] en [B] namens belanghebbende en [C] en [D] namens de Inspecteur.
1.6
De gemachtigde van belanghebbende en de Inspecteur hebben pleitnota's voorgedragen en ingebracht.
1.7
Na de zitting van 6 november 2008 heeft getuigenverhoor plaatsgevonden.
1.8
Ter zitting van 21 april 2009 te Oranjestad zijn verschenen [B] namens
belanghebbende en [C] namens de Inspecteur.
1.9
De gemachtigde van belanghebbende en de Inspecteur hebben pleitnota's voorgedragen en ingebracht.
1.1
Vanwege een wijziging in de samenstelling van de raadkamer, waarbij mr. M.T. Boerlage de plaats heeft ingenomen van mr. J.Th. Drop, is het onderzoek heropend en zijn partijen uitgenodigd voor een nadere zitting. Ter zitting van 30 oktober 2009 te Oranjestad zijn verschenen [B] namens belanghebbende en [C] namens de Inspecteur.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door een van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1
Belanghebbende heeft in het tijdvak januari 2007 tot en met maart 2007 inkomsten gegenereerd en heeft daarvoor op aangifte BBO voldaan.
2.2
Belanghebbende heeft volgens haar Articles of Association tot doel:
"1. to promote cooperation between the members and other agencies which are directly or indirectly involved in the welfare of the tourism industry in Aruba;
2. to establish ethical standards which must be observed in business matters between the members and other agencies, which are involved or not in the welfare of the tourism industry of Aruba;
3. to promote peaceable and fair relations between the members and their personnel;
4. to promote legislation aimed at stimulating, improving and expanding the hotel and/or tourism industry of Aruba;
5. to promote goodwill for the local tourism industry both locally as well as internationally;
6. render cooperation in promoting business for and of the members, in particular the development of the welfare of the tourism industry in Aruba;
7. to furnish information, facts and/or circumstances to the members which might lead towards the promotion of their business and welfare of the tourism industry and to perform all other businesses which are incidental or conducive toward achieving all the above mentioned subjects or any of them, including the institution in its own name, and specifically on behalf of the members, of legal proceedings in respect of their material and/or immaterial interests."
2.3
Belanghebbende heeft leden die zijn onderverdeeld in drie categorieën, te weten "Partnership", "Membership" en "Alliances". De financiële middelen van belanghebbende worden door deze leden bijeengebracht. Blijkens de jaarstukken van 2006 zijn de bijdragen van de leden afhankelijk van het soort lidmaatschap. Voor leden die accommodaties ter beschikking stellen (accommodation partnership) zijn de bijdragen afhankelijk van het aantal verhuurde kamers; andere leden (membership en alliances) betalen een vaste contributie per jaar. De opbrengst uit de lidmaatschappen wordt vrijwel geheel aangewend voor marketing uitgaven.
2.4
Belanghebbende werkt (onder meer) samen met [overheidsorganisatie X]. [X] werd in eerste instantie niet in de heffing van BBO betrokken. Hangende het onderhavige geding heeft de Inspecteur - anders dan eerder - het standpunt ingenomen dat [X] ondernemer is voor de BBO. De Inspecteur heeft verklaard dat aan [X] in augustus 2008 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007 aangifteformulieren BBO zijn uitgereikt. De uitreiking van deze aangifteformulieren is door de directeur van [X] bevestigd tijdens het getuigenverhoor van 11 maart 2009.
2.5
De Inspecteur heeft verklaard dat hij voornemens is naheffingsaanslagen op te leggen aan [X].
Door computertechnische problemen zijn deze naheffingsaanslagen ten tijde van de tweede zitting nog niet opgelegd.

3.Geschil

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of belanghebbende is aan te merken als ondernemer in de zin van artikel 1, lid 1, van de per 1 januari 2007 ingevoerde Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten, geldend in Aruba (AB 2006, no. 83; hierna: LBBO). Indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord is voorts in geschil of belanghebbende diensten of leveringen in de zin van de LBBO verricht in Aruba en of de heffing van BBO in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

4.De standpunten van partijen

4.1
Belanghebbende stelt zich primair op het standpunt dat zij met voldoet aan de definitie van belastingplichtige als genoemd in artikel 1, lid 1, LBBO, omdat zij niet deelneemt aan het maatschappelijke ruilverkeer en zij Been diensten verricht in Aruba. Subsidiair stelt belanghebbende dat zij taken verricht die bij de overheid thuishoren en dat zij daarom gebruik kan maken van de vrijstelling van belasting voor overheidslichamen. Meer subsidiair stelt zij dat de heffing van BBO van belanghebbende in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
4.2
De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat belanghebbende deelneemt aan het
maatschappelijke ruilverkeer, dat zij haar diensten gelet op artikel 7, lid 1, LBBO in Aruba verricht, dat de taken die belanghebbende verricht geen overheidstaken zijn, en hij stelt dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt.
4.3
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.

5.Beoordeling van het geschil

5.1
Ingevolge artikel 1, lid 1, LBBO, wordt onder een ondernemer verstaan een ieder die een beroep of bedrijf zelfstandig uitoefent. Onder bedrijf moet worden verstaan een organisatie van arbeid en kapitaal, welke er op gericht is om in een duurzaam streven door deelneming aan het maatschappelijke ruilverkeer maatschappelijke behoeften te bevredigen. Eventueel winststreven is derhalve niet vereist.
5.2
Ingevolge artikel 2, lid 1, LBBO, wordt de BBO geheven over bedrijfsomzetten die door ondernemers in het kader van hun bedrijf of beroep worden gerealiseerd door het leveren van goederen en het verrichten van diensten in Aruba.
5.3
Onder diensten verstaat artikel 1, lid 1, LBBO, alle prestaties, niet zijnde levering van goederen, die tegen vergoeding worden verricht.
5.4
Belanghebbende betoogt in het kader van haar stelling dat zij niet belastingplichtig is, ten eerste dat zij niet deelneemt aan het economische verkeer en ten tweede dat zij haar diensten niet verricht in Aruba. Daarnaast heeft belanghebbende gesteld dat er geen direct verband bestaat tussen de door de leden betaalde vergoeding en de door haar verrichte activiteiten.
5.5
Voor haar stelling dat zij niet deelneemt aan het maatschappelijke ruilverkeer heeft
belanghebbende aangevoerd dat zij het eiland Aruba in het algemeen promoot en geen specifiek bedrijf of specifieke bedrijfstak.
5.6
Naar de Inspecteur onvoldoende weersproken heeft gesteld verricht belanghebbende haar promotieactiviteiten voornamelijk met het oog op de (economische) belangen van haar leden. Uit de Articles of Association valt op te maken dat belanghebbendes activiteiten zijn gericht op het promoten van de toeristenindustrie en op het bevorderen van de bedrijvigheid voor de leden. Dit betekent dat belanghebbende deelneemt aan het maatschappelijk ruilverkeer.
5.7
Het voorgaande brengt echter nog niet met zich dat de activiteiten ook belastbaar zijn. Daarvoor is vereist dat de inkomsten van belanghebbende in rechtstreeks verband staan met door haar verrichte prestaties. Naar het oordeel van de Raad is van een zodanig verband geen sprake. Niet gezegd kan worden dat de bedragen die de leden aan belanghebbende verstrekken als vergoeding voor prestaties aan die leden kan worden gezien. Een prestatie tegen vergoeding houdt in dat er tussen de presterende ondernemer en de ontvanger van een prestatie een rechtsbetrekking bestaat waarbij over en weer prestaties worden uitgewisseld (vgl. HvJ EG 3 maart 1994, Tolsma, C-16/93, BNB 1994/271). De activiteiten van belanghebbende moeten worden aangemerkt als het in algemene zin behartigen van de belangen van de bij haar aangesloten instellingen, zo valt of te leiden uit de Articles of Association Daarvan uitgaande lijkt de situatie van belanghebbende op die welke zich voordeed in de zaak die heeft geleid tot het arrest van het HvJ EG van 8 maart 1988, Apple and Pear Development Council, nr. 102/86, Jurispr. 1988, blz. 1443. Van belang voor de beslissing in dat arrest — het ging om een instelling die de belangen van appel- en perentelers behartigde — was dat geen sprake was van diensten verricht door de betreffende instelling aan haar leden omdat er geen verband bestond tussen de omvang van het voordeel dat de individuele telers bij de dienstverlening van de instelling hadden, en het bedrag van de (overigens verplichte) bijdragen die de leden moesten betalen. Dit (rechtstreekse) verband ontbreekt eveneens tussen de activiteiten van belanghebbende en de bedragen die zij van de leden ontvangt.
5.8
Het overwogene in 5.7 houdt in dat belanghebbende over haar activiteiten geen BBO verschuldigd is en dat zij recht heeft op teruggaaf van het door haar voldane bedrag voor het tijdvak maart 2007. De Raad zal in die zin beslissen. De overige geschilpunten behoeven geen behandeling.

6.Beslissing

De Raad:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • gelast de Inspecteur belanghebbende een teruggaaf te verlenen van de voor het tijdvak maart 2007 op aangifte voldane BBO.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, voorzitter en Th. Groeneveld en G.J. van Muijen, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris S.J. Rasmijn en uitgesproken in het openbaar op 13 november 2009.