Het wil mij voorkomen dat, uit het oogpunt van de toewijsbaarheid van de eis, voorop gesteld moet worden, dat in het geding niet bewezen is dat de Kerk [betrokkene 2] gevolmachtigd heeft om de uitvoering der verbouwing in regie en voor rekening van de Kerk op te dragen aan [verweerder] , althans aan een ander. In appel (in zijn memorie van antwoord na comparitie, genomen ter terechtzitting van het Hof van 11 november 1967, p. 7, al. 1) beroept [verweerder] zich m.i. op een schijnbare, of vermeende, volmacht, stellende dat [betrokkene 2] geacht moet worden van de Kerk een bij verbouwingen gebruikelijke volmacht te hebben ontvangen, en, voorts, dat, hij [verweerder] , mocht aannemen dat [betrokkene 2] geacht moet worden zulk een volmacht van de Kerk te hebben verkregen. [verweerder] stelt dat hij dit mocht aannemen nu: (1) ‘’hem’’ ( [verweerder] ) ‘’uitdrukkelijk niet anders was medegedeeld’’, (2) Ds. Tutuarima (‘’de spreekbuis’’ van de Kerk) zo goed op de hoogte was van de werkzaamheden, die verricht moesten worden, dat hij zelf het verloop van het werk al met angst en vreze gadesloeg’’.
De Kerk beroept zich in dit geding jegens [verweerder] op het ontbreken van een volmacht bij een door de vermeende gevolmachtigde, [betrokkene 2] , verrichte rechtshandeling, d.w.z. op het ontbreken van een volmacht van de Kerk aan [betrokkene 2] tot het opdragen van de uitvoering der verbouwing in regie aan een ander.
In dit geval kan de Kerk zich
nietmet vrucht beroepen op het ontbreken van zodanige volmacht als ten processe vast zou staan:
(1) dat [verweerder] heeft aangenomen dat de Kerk [betrokkene 2] gevolmachtigd had om de uitvoering der verbouwing in regie en voor rekening van de Kerk aan [verweerder] , althans aan een ander, op te dragen;
(2) dat [verweerder] dit heeft aangenomen op grond van gedragingen van de Kerk en met name van het ten deze bevoegde orgaan der Kerk, dat is de Synode (vgl. r.o. 12 van 's Hofs arrest);
(3) dat [verweerder] dit onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze heeft mogen aannemen.
Of [verweerder] dit redelijkerwijze heeft mogen aannemen hangt m.i. hiervan af of het bij verbouwingen als de onderhavige gebruikelijk is dat degene die, zoals [betrokkene 2] , de opdracht geeft, de bevoegdheid heeft om de uitvoering der verbouwing in regie en voor rekening van de bouwheer aan een ander op te dragen.