ECLI:NL:PHR:1977:AC4085
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Berger
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van cassatieberoep tegen vonnis Kantonrechter Tilburg
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door de eiser tegen een vonnis van de Kantonrechter te Tilburg, waarin de eiser een decisoire eed is opgelegd. De Kantonrechter heeft op 30 september 1976 een vonnis gewezen, waartegen de eiser in cassatie is gekomen. In het cassatiemiddel wordt de Kantonrechter verweten dat hij rechtsregels heeft geschonden en dat de beslissing niet naar de eisen der wet is gemotiveerd. De Hoge Raad heeft op 28 januari 1977 het verzoek van de eiser tot kosteloze procedure afgewezen, omdat het cassatieberoep zich richt tegen een vonnis van de Kantonrechter, wat in strijd is met artikel 100 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad concludeert dat de motiveringsklachten van de eiser geen zelfstandige betekenis hebben, omdat deze enkel betrekking hebben op een gebrek aan motivering dat niet relevant is indien de Kantonrechter de rechtsregels in acht had genomen. De Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep niet ontvankelijk is en verklaart de eiser in zijn kosten.