ECLI:NL:PHR:1988:10
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Ten Kate
- Rechtspraak.nl
Vergissing in de veroordeling van appellant tot betaling aan geïntimeerde
In deze zaak, die werd behandeld door de Hoge Raad op 25 november 1988, ging het om een vergissing in de veroordeling van de appellant tot betaling aan de geïntimeerde. De appellant had in eerste aanleg een vordering ingesteld die door de rechtbank te Maastricht op 31 juli 1986 was afgewezen. Het Hof te 's-Hertogenbosch had op 13 juni 1988 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering van de appellant toegewezen. Echter, in het dictum van het arrest heeft het Hof kennelijk per vergissing de appellant veroordeeld tot betaling aan de geïntimeerde, in plaats van het omgekeerde. Dit werd duidelijk uit de overwegingen van het Hof, waarin werd gesteld dat de appellant recht had op zijn vordering. De Hoge Raad oordeelde dat deze vergissing kon worden hersteld, en dat het Hof de appellant ten onrechte had veroordeeld tot betaling aan de geïntimeerde. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad stelde voor om het bestreden arrest te vernietigen en de kosten van de procedure te veroordelen aan de niet verschenen verweerster in cassatie. De zaak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de rechtspraak en de mogelijkheid om fouten te corrigeren.