Voetnoten
1.) Dit Engelse woord betekent (afgaand op de Concise Oxford Dictionary): een vloeibaar mengsel van substanties
2.) Wet van 13 november, Stb. 536, i.w. 1 december 1970.
3.) Aldus heeft het hof in zijn bestreden arrest (r.o. 3) feitelijk vastgesteld. Gezien de pleitnotities in appel van de landsadvocaat (waarin niets van deze aard te lezen is) zal die erkenning uitsluitend mondeling zijn geschied.
4.) Het hof zegt in r.o. 4 dat die vergoeding (althans aanvankelijk) als een soort baggervergoeding werd gepresenteerd, hoewel de onderhavige lozingen geen extra baggerkosten meebrengen. De rechtbank heeft (r.o. 2.3) echter vastgesteld: “Aanvankelijk was de samenstelling van de gipsslurry van dien aard dat er wel zodanige ophoping op de rivierbodem ontstond, dat de Staat baggerkosten moest maken”.
5.) Het vonnis van de rechtbank in de parallelle zaak Staat/UKF is gepubliceerd in Milieu en Recht 1986, p. 53, m.nt. P.W.A. Gerritzen-Rode.
6.) Het arrest van het hof is gepubliceerd in Bestuursrecht 1988, 509. Het arrest in de parallelle zaak Staat/UKF is gepubliceerd in Milieu en recht 1988/9, p. 354, m.nt. P.W.A. Gerritzen-Rode.
7.) HR. 19 jan. 1962 (Staat/Huizen), NJ 1962, 151, m.nt. J.H. Beekhuis; H.R. 10 jan. 1964 (Huizen/Staat), NJ 1964, 466, m.nt. J.H. Beekhuis. Zie voorts Asser-Beekhuis, Zakenrecht II, 1983, p. 88 e.v. i.h.b. p. 93, Asser-Beekhuis, Zakenrecht I, 1985, p. 51 (nr. 72).
8.) M.v.a. II, Van Zeben, Parlementaire geschiedenis Boek 5, p. 122.
9.) HR 7 maart 1980 (stierkalf), NJ 1980, 353, m.nt. G.J. Scholten; A.M.J. van Buchem-Snapens, Anticipatie, Mon. NBW. A-23, 1986, p. 45 e.v. (i.h.b. “vuistregels” 1 en 5, p. 45 en 49); E.H. Hondius in Kwartaalbericht NBW 1986, p. 97.
10.)HR 16 mei 1985, NJ 1986, 723, m.nt. M. Scheltema (zie i.h.b. de nrs. 2, 3 en 4 van deze noot).
11.) Zie o.m.: H.P.J.A.M. Hennekens, De openbare weg en het privaatrecht, diss. KUN, 1977, i.h.b. p. 47 e.v.; A.Q.C. Tak, Overheidsbestuur en privaatrecht, 1978, p.240 e.v.; P. Nicolaï in Duk-Loeb-Nicolai, Bestuursrecht, 1981, p. 277 e.v., m.n. 283; P. de Haan in De Haan-Drupsteen-Fernhout, Bestuursrecht in de sociale rechtstaat I, 1986, p. 364; A.M. Donner, Nederlands Bestuursrecht, algemeen deel, 1987, p. 178 e.v. en J.C.E. Ackermans-Wijn, Contracten met de overheid, diss. KUN, 1989, p. 184 e.v.
12.) Vgl. HR 19 maart 1915, NJ 1915, p. 691 en HR 12 jan. 1923, NJ 1923, p. 307.
13.) HR 2 febr. 1966, NJ 1966, 415 m.nt. N.J. Polak; zie ook het in noot 10 al genoemde arrest 19 jan. 1968, 166, m.nt. G.J. Scholten.
14.) Dat die leer verlaten is, verdedigt Scheltema in zijn noot, sub 2 en 3, onder het in noot 10 genoemde arrest-Heesch/[A] (NJ 1986, 723), met vermelding van verdere jurisprudentie en literatuur.
15.) Kamerst. 7884, nr. 3.
16.Kamerst., nr. 5, p. 9 rk., 1e volle al.
17.) Handelineg Tw. Kamer 11 juni 1968, p. 2447 lk onderaan.
18.) Dat neemt niet weg dat de wetgever de exclusieve werking van de wet ook expliciet in die wet zelf had kunnen neerleggen.
19.) De raadsman van Windmill in cassatie noemt in zijn schriftelijke toelichting inzake de parallelle zaak Staat/UKF (DSM/Agro), p. 48, een reeks van arresten van de HR (derde
20.) Vgl. ook verslag van een mondeling overleg, tevens eindverslag, kamerst. 7884, nr. 9, p. 12 rk, punt 42, sub d en p. 15 lk, 1e volle al.
21.) HR 14 april 1989, RvdW 1989, 107, r.o. 4.3. Het ging daar overigens om privaatrechtelijke middelen van geheel andere aard (nl. een actie uit onrechtmatige daad) dan hier aan de orde zijn.
22.) Vgl. ook Ackermans-Wijn (t.a.p. zie noot 10), p. 189,