Conclusie
Rekest nr. 7451
Huurprijs bedrijfsruimte
Parket, 31 mei 1989.
Korte beschrijving van de zaak.
De rechterlijke wijziging van de huurprijs.
Artikel 1626, 1e al.) hield in:
Artikel 1626, 4e-5e al., werd gevraagd:
Artikel 1626, 2e-4e al., hield in:
Artikel 1626, lid 3, naar aanleiding van het zojuist geciteerde antwoord van de Minister leidden tot de uiteenzetting in de Memorie van antwoord, nr. 14b, blz. 3,
Artikel 1626, derde lid, rechterkolom:
niet meerovereenstemt met die van vergelijkbare bedrijfsruimte."
Zo neen, is hier dan niet aan de verhuurder een bedenkelijk pressiemiddel tegen huurverlenging in handen gegeven?"
a, van de rechter verlangt ter beantwoording van de vraag of de huurprijs waarvan wijziging wordt gevraagd, nog overeenstemt met de huurprijs van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse."
lump sumis overeengekomen."
aB.W. vooral door de verhuurder wordt toegepast, en wel om verhoging van de huurprijs te verkrijgen binnen de overeengekomen duur van de overeenkomst. Partijen kunnen in hun overeenkomst een regeling over de aanpassing van de huurprijs opnemen. Dit kan bij voorbeeld gebeuren in de vorm van een indexatieclausule. Wij vinden het echter niet juist dat de verhuurder, los van contractuele bepalingen tijdens de looptijd van de overeenkomst, een verhoging van de huurprijs kan bewerkstelligen."
a(sluit) opname van een clausule die ertoe strekt de invloed van toekomstige geldontwaardingen op de vastgestelde huurprijs te neutraliseren, niet uit ..... ook (niet) in een geval ….., waarin pp. de mogelijkheid van indexatie in hun huurovereenkomst eerst voor een latere periode hadden voorzien, nu ….. art. 1632
alid 1 de ….. woorden (bevat) "ongeacht enig anders luidend beding"".
a….. komt ….. hierop neer dat bij de vaststelling van de (huurprijs) de ontwikkeling van het algemene niveau van huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimte moet worden gevolgd teneinde ….. de bij de totstandkoming van de overeenkomst voor de hand liggende aansluiting van die prijzen bij dat niveau te herstellen, wanneer die aansluiting als gevolg van de lange duur waarvoor de overeenkomst krachtens de wettelijke regeling daarvan pp. bindt, en de verdere ontwikkeling van dat niveau verloren is gegaan. Uitgangspunt van dit stelsel ….. is dat dit huurprijsniveau in beginsel wordt bepaald door de vrijheid van pp. om zelf in hun overeenkomsten de hoogte van de huur te regelen".
De rol van de oorspronkelijke overeenkomst; middel I.
Verbeteringen; middel II.
Artike623d, laatste al.):
mede(bij voorbeeld voor 90 pct.) daarop is gegrond".
verbeterde" huurpand vergelijkbaar zijn, en trekt dan van die prijs de waardevermeerderende invloed van de verbeteringen af ….. Men mag daarbij echter niet uit het oog verliezen dat men in casu eigenlijk de huidige waarde van een kale opslagruimte zou moeten begroten. 13. ( volgen beschouwingen over de gemaakte kosten) 21. Dit bedrag komt zonder meer voor verrekening in aanmerking. Voor zover inmiddels opgetreden slijtage al relevant zou zijn (maar: gezien de gehanteerde methode is dat niet het geval …… ) valt op te merken dat alle genoemde werkzaamheden uiterst "slijtvast" zijn …… In de "Hoge Raad methode" zou men een pand zonder vloeren, zonder riolering, zonder bedrading enz. moeten vergelijken met vergelijkbare panden; dat dan de huurprijs wellicht nog lager zou worden dan thans spreekt voor zich."
vóórverbouwing niet meer te achterhalen is ….. Om die reden wordt in het onderhavige geval uitgegaan van de
huidigewaarde van het pand."
Bij de nadere vaststelling van de huurprijs moet worden uitgegaan van de toestand van het verhuurde zoals die zou zijn geweest indien de huurder geen verbeteringen had aangebracht. Dat wil zeggen: in casu moet de huurwaarde worden vastgesteld van een
kale opslagruimte….. De Hoge Raad sanctioneert in het genoemde arrest de oneigenlijke methode slechts "in het gegeven geval", waarin toepassing van de eigenlijke methode ondoenlijk was omdat in dat geval: a. de toestand van het gehuurde voor de verbouwing onbekend was; b. partijen uitdrukkelijk hadden afgezien van het verlangen van een nader onderzoek terzake."
Passantenaantallen; middel III.
Ingangstijdstip van de huurverhoging; middel IV.
a(tekst 1975) biedt de verhuurder de mogelijkheid om ook na verloop van de in art. 1626 lid 3 bedoelde termijn van drie maanden aan de Ktr. te verzoeken de huurprijs te wijzigen, maar de gewijzigde huurprijs kan in dit geval niet eerder ingaan dan op de dag van indiening van het verzoekschrift."
agewijzigde huurprijs niet met terugwerkende kracht worden vastgesteld. De rechter kan hem niet eerder laten ingaan dan op de datum waarop het verzoek werd ingediend. Dit laatste staat niet met zoveel woorden in art. 1632
a, doch wordt door de HR uit het artikel afgeleid."
Grief VI, blz. 11, gemotiveerd bezwaar gemaakt tegen een huurprijsverhoging reeds met ingang van de dag van het inleidende verzoek.
Verbeteringen (vervolg); incidenteel middel.
Conclusie.
bij de Hoge Raad der Nederlanden,