ECLI:NL:PHR:1991:5

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
3 september 1991
Publicatiedatum
3 oktober 2019
Zaaknummer
89.415
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Meijers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beraadslaging in hoger beroep en de naleving van art. 422 lid 1 Sv

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 september 1991 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Het hof had de verzoeker, die was veroordeeld wegens weigering van een bloedproef, in zijn arrest van 2 mei 1990 het vonnis van de politierechter vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet had voldaan aan de vereisten van artikel 422 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit artikel vereist dat het hof beraadslaagt naar aanleiding van zowel het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep als het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. De Hoge Raad constateerde dat het hof deze regel niet in acht had genomen, aangezien dit niet bleek uit het proces-verbaal van de terechtzitting of het arrest van het hof. Dit verzuim leidde tot de nietigheid van het bestreden arrest. De Hoge Raad concludeerde dat het arrest van het gerechtshof te Amsterdam vernietigd moest worden en verwees de zaak voor een nieuwe behandeling naar een aangrenzend hof.

Conclusie

Nr. 89.415
Zitting 3 september 1991
Mr. Meijers
Conclusie inzake:
[verdachte]
Edelhoogachtbaar College,
Het gerechtshof te Amsterdam, enkelvoudige kamer, heeft bij arrest van 2 mei 1990 met vernietiging van het vonnis van de politierechter aldaar van 9 juni 1989 verzoeker wegens weigering van de bloedproef tot straffen veroordeeld. Tot de stukken van het geding behoort het proces-verbaal van de terechtzitting van de politierechter, waarin het mondeling vonnis is aangetekend op de wijze, bedoeld in art. 378 lid 2 Sv. (Daarin verschilt deze zaak van die in HR 27 januari 1987, NJ 1987, 886, nt. ThWvV.) Voor de behandeling in hoger beroep betekent dit dat de regel van art. 422 lid 1 Sv geldt: het hof had over de vraagpunten van de artt. 348 en 350 Sv (vgl. HR 12 november 1957, NJ 1958, 371; Krabbe, Verzet en hoger beroep in strafzaken, p. 207) moeten beraadslagen naar aanleiding zowel van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep als van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Over de betekenis van die regel: Melai, aant. 1 op art. 422.
In het middel wordt terecht opgemerkt dat ervan moet worden uitgegaan dat het hof de regel van art. 422 lid 1 Sv niet in acht heeft genomen, nu van die inachtneming uit het proces-verbaal van de terechtzitting van het hof noch uit het arrest van het hof blijkt. Het geconstateerde verzuim leidt tot nietigheid van het bestreden arrest.
Het middel gegrond achtend, concludeer ik dat de Hoge Raad het arrest van het gerechtshof te Amsterdam zal vernietigen en de zaak voor een nieuwe behandeling en berechting zal verwijzen naar een aangrenzend hof.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,