ECLI:NL:PHR:1993:19
Parket bij de Hoge Raad
- M.P. Fokkens
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Rechtbank in beklagprocedure inzake verbeurdverklaring van inbeslaggenomen geldbedrag
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure waarbij de Rechtbank te Dordrecht verzoekster niet ontvankelijk heeft verklaard in haar verzoek tot teruggave van een inbeslaggenomen geldbedrag van ƒ 43.360. Dit bedrag was in beslag genomen in het kader van een onderzoek naar drugshandel en deelname aan een criminele organisatie. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie behandeld en zich gebogen over de vraag of de Rechtbank bevoegd was om van het klaagschrift kennis te nemen, gezien het feit dat er hoger beroep was ingesteld tegen de verbeurdverklaring van het geldbedrag. De Hoge Raad concludeert dat de Rechtbank onbevoegd was, omdat het klaagschrift had moeten worden ingediend bij het gerecht dat bevoegd was, namelijk het Hof. Daarnaast werd er een klacht ingediend over onredelijke vertraging in de rechtsgang, maar de Hoge Raad oordeelt dat artikel 6.1 van het EVRM niet van toepassing is op de beklagprocedure. De Hoge Raad vernietigt de beslissing van de Rechtbank en verklaart deze onbevoegd.