ECLI:NL:PHR:1993:25
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Meijers
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van diefstal in een sportkantine zonder uitvoeringshandeling
In deze zaak gaat het om de vraag of de verdachte mededaderschap kan worden aangerekend voor een diefstal die heeft plaatsgevonden in een sportkantine. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat het hof ten onrechte heeft aangenomen dat hij mededaderschap heeft, en dat het oordeel van het hof onbegrijpelijk is gezien zijn aandeel in de diefstal. Het hof heeft in zijn arrest overwogen dat de samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders zo nauw was dat van mededaderschap gesproken kan worden. De verdachte was op de hoogte van het plan om in te breken en ging met zijn vrienden naar het gebouw van de petanqueclub. Terwijl zijn vrienden naar binnen gingen, bleef hij buiten, maar hij heeft wel samen met hen de opbrengst van de inbraak, bestaande uit bier en snoepgoed, verbruikt. Het hof concludeerde dat er sprake was van een zekere taakverdeling, wat kenmerkend is voor medeplegen. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het beroep ongegrond is en dat de uitspraak van het hof moet worden bevestigd.