Conclusie
wistdat deze door misdrijf was verkregen, maar dat hij toen wel heeft beseft dat dat zeer wel het geval zou kunnen zijn. Opzet in de vorm van voorwaardelijk opzet is volgens het hof aanwezig. Maar hoewel die (zwakke) modaliteit van opzet zich wel verdraagt met de ‘’Wortlaut’’ van art. 416, lid 1, Sr
oud, valt zij niet te rijmen met de bewoordingen van art. 416, lid 1 Sr
nieuw, omdat daarbij wordt geëist dat de verdachte ten tijde van de verwerving van de fiets
wistdat deze van misdrijf afkomstig was en bij voorwaardelijk opzet weet de dader zoiets niet (komt die wetenschap althans niet vast te staan). Men kon het alleen heel goed weten. Dezelfde problematiek doet zich in meer uitgesproken vorm voor waar de delictsomschrijving gewaagt van: met het oogmerk om. Maar, om door te gaan, op grond van in de bewijsmiddelen, die het hof had gebezigd vervatte feiten en omstandigheden achtte het hof wel bewezen, naast heling oude stijl, overtreding van art. 417 bis, eerste lid aanhef en onder a
nieuw, wat in onderscheiding van de opzetheling van art. 416
nieuwthans ook in de wet zelf wordt aangeduid als schuldheling. En vervolgens komt het hof
wat betreft de strafbaarheid van het feittot de slotsom dat de nieuwe bepalingen niet gunstiger zijn voor de verdachte zodat de kwalificatie van het bewezen verklaarde moet luiden: heling en het voorschrift waarop de strafbaarheid berust is: art. 416
oudSr.
schuldheling. Maar bij nader inzien heeft het hof op dit punt mijns inziens het gelijk geheel aan zijn zijde. Het gaat er om of de bewezenverklaring van de onderwerpelijke gedraging, het telastegelegde feitencomplex — zowel volgens de oude als volgens de nieuwe wetsbepalingen — is te vangen onder, te kwalificeren als een strafbaar feit. Is dat laatste niet het geval dan moet ontslag van rechtsvervolging het resultaat zijn. (Want dan wordt het bewezen verklaarde krachtens de nieuwe, rechtskracht bezittende, opvattingen niet meer strafbaar geoordeeld, bijv. omdat een nieuw element niet alleen niet telaste is gelegd — dat hoeft niet meer dodelijk te zijn — maar uit de bewijsmiddelen ook niet kan volgen.) De strafbaarheid als zodanig is zowel volgens de oude als de nieuwe wetgeving binnen de bewijsmiddelen aanwezig. Ook in H.R. NJ 1992, 323 ging het over
tweenieuwe artikelen.
wat betreft de strafmaat, voor de verweerder gunstiger is dan de oude.
nieuwwat de strafbedreiging aangaat wel gunstiger is voor de verweerder. Het maximum van art. 416
oudis drie jaar gevangenisstraf of geldboete van de vijfde categorie, dat van art. 417 bis
nieuw: een jaar gevangenisstraf of geldboete van de vijfde categorie. En daarom moet wat de strafbedreiging betreft het laatste artikel worden toegepast, waarna het hof inzake de straftoemeting onder meer overweegt:
nieuw, waarvan de norm evenals die van art. 416 Sr
oudinhoudt: het is verboden om expres een gestolen fiets aan te nemen.
nieuw, dan is in dit geval uit de bewijsmiddelen niet af te leiden dat ook opzetheling nieuwe stijl bewezen is en zal ontslag van rechtsvervolging moeten worden uitgesproken.
nieuwanders dan die van art. 416 Sr.
oudniet toestaat aan te nemen dat de delictsinhoud is vervuld bij voorwaardelijk opzet omdat in die nieuwe redactie wordt gesproken over: weten, dat ...
nieuwniet bewezen kan worden. Nu het hof dit wel feitelijk heeft vastgesteld, en geen klacht van het middel zich daartegen richt, moet er in dit geval in cassatie echter wel van worden uitgegaan, dat die wetenschap niet uit de bewijsmiddelen kan volgen.