ECLI:NL:PHR:1995:AA3048
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Verburg
- Rechtspraak.nl
Belastingrechtelijke implicaties van de vennootschapsbelasting voor buitenlandse entiteiten
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting die is opgelegd aan X Inc., een in de Verenigde Staten gevestigde onderneming. X Inc. was onderdeel van het Nederlandse verzekeringsconcern E N.V., dat voortkwam uit een fusie van twee andere bedrijven. De Inspecteur der vennootschapsbelasting te P heeft een navorderingsaanslag opgelegd voor het jaar 1984, omdat de termijn voor het opleggen van een primitieve aanslag was verstreken. De Inspecteur stelde dat de leiding van X Inc. volledig in Nederland werd uitgeoefend, waardoor de onderneming als in Nederland gevestigd werd beschouwd, of in ieder geval een vaste inrichting in Nederland had.
De zaak draait om de vraag of de Inspecteur de interestlasten van X Inc. in aftrek had mogen weigeren op basis van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De Inspecteur baseerde zijn beslissing op gegevens uit het commercieel jaarverslag van X Inc. en stelde dat de onderneming in Nederland belastingplichtig was. De conclusie van de Hoge Raad betreft de toepassing van het belastingverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten, dat van invloed is op de belastingheffing van buitenlandse entiteiten die in Nederland actief zijn. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de fiscale behandeling van buitenlandse vennootschappen en hun verplichtingen onder de Nederlandse belastingwetgeving.