Conclusie
oud): kan de voorwaarde, indien de financiering niet wordt verkregen, als vervuld worden beschouwd (zodat er geen koopovereenkomst tot stand komt en de koper niet gehouden is de contractuele boete te betalen), of moet in verband met de redelijkheid en billijkheid worden aangenomen dat zij als niet vervuld geldt? Het laatste veronderstelt dat de koper (in casu de partij die bij de vervulling belang heeft) de vervulling heeft teweeggebracht, en wel door zich niet voldoende in te spannen om de financiering rond te krijgen. Het gevolg daarvan is dat de koopovereenkomst van kracht blijft, maar dat de koper haar niet kan nakomen, zodat hij de contractuele boete en eventuele verdere schadevergoeding verschuldigd wordt.
bvermelde overweging moet ‘’niet’’ kennelijk als een verschrijving worden opgevat. Het hof bedoelt dus m.i. te zeggen (in de termen van art. 6:23 lid 2) dat redelijkheid en billijkheid verlangen dat de voorwaarde (het niet verkrijgen van financiering) als niet vervuld geldt, zodat [eiseres] zich niet op het beding kan beroepen. Daarmee correspondeert de overweging sub
a: omdat [eiseres] zich niet op het beding kan beroepen (en dus de overeenkomst niet ontbonden is door het in vervulling gaan van de voorwaarde), is zij in gebreke met het nakomen van de koopovereenkomst (die later door [verweerder 1] is ontbonden), zodat zij de boete verschuldigd is. Het hof heeft dus hetzelfde beslist als de rechtbank, maar in een wat ingewikkelder formulering.
isgegaan. Maar dat zal het hof wel niet hebben bedoeld, omdat dat iets is waar [eiseres] zich nooit op zou willen beroepen. Voorts is in deze uitleg niet duidelijk welke functie de redelijkheid en billijkheid in de overweging sub b hebben, terwijl ook de overweging sub
adan niet begrijpelijk is: als de voorwaarde in vervulling zou zijn gegaan zou [verweerder 1] geen aanspraak kunnen maken op de boete.
baldus te lezen: redelijkheid en billijkheid verzetten zich er derhalve niet tegen, dat geïntimeerden een beroep kunnen doen op het niet vervuld zijn van de in de koopovereenkomst opgenomen ontbindende voorwaarde. In deze lezing moeten méér wijzigingen worden aangebracht (aanvulling met ‘’niet’’; vervanging van ‘’appellante’’ door ‘’geïntimeerden’’ en ‘’kan’’ door ‘’kunnen’’), terwijl de overweging onder
baldus niets toevoegt aan die onder
a.