ECLI:NL:PHR:1997:46
Parket bij de Hoge Raad
- De Vries Lentsch - Kostense
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toewijsbaarheid van vorderingen inzake wanprestatie en processtukken
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [verweerder] en Optimum Research B.V. over een overeenkomst inzake vermogensbeheer die op 27 januari 1989 zou zijn gesloten. De Rechtbank te Utrecht heeft in een verstekvonnis van 9 december 1992 de vorderingen van [verweerder] toegewezen. Optimum heeft hiertegen verzet aangetekend, waarbij zij ontkende dat er een overeenkomst was gesloten en dat er vermogen aan haar in beheer was gegeven. De Rechtbank heeft Optimum niet-ontvankelijk verklaard in haar verzet en het verstekvonnis bekrachtigd. Optimum heeft vervolgens appel ingesteld bij het Hof, dat oordeelde dat Optimum tijdig in verzet was gekomen, maar het verstekvonnis toch bekrachtigde. Het Hof concludeerde dat de overeenkomst tot stand was gekomen en dat Optimum wanprestatie had gepleegd door haar rapportageverplichting niet na te komen. Optimum heeft cassatieberoep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat het Hof heeft miskend dat zij geen kopie van de overeenkomst had overgelegd, omdat de Rechtbank deze productie had geweigerd. Het cassatiemiddel stelt dat het oordeel van het Hof dat Optimum haar verweer heeft prijsgegeven, onterecht is, omdat zij in hoger beroep niet expliciet haar stellingen heeft herhaald. De Procureur-Generaal concludeert tot vernietiging van het bestreden arrest en verwijzing ter verdere behandeling.