Conclusie
Feiten
Verloop procedure
Pensioenaanspraken, gelijke behandeling van de geslachten en het Europese recht
Bespreking van het middel
Onderdeel 1werpt op dat de rechtbank blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting van het begrip ‘’gelijke of gelijkwaardige arbeid’’. De conclusie van de rechtbank had moeten zijn dat de feitelijke situatie zo was dat mannen en vrouwen dezelfde werkzaamheden verrichten, zodat er sprake was van gelijke of gelijkwaardige arbeid.
Macarthys [14] . Hierin heeft het overwogen dat het begrip gelijke arbeid in zoverre zuiver kwalitatief is, dat het uitsluitend betrekking heeft op de aard van de betrokken werkzaamheden (ro. 11). Het gaat derhalve niet zozeer om de toegevoegde waarde die de werkzaamheden hebben voor de onderneming, maar om de inhoud en het karakter van de feitelijke werkzaamheden. Of sprake is van gelijke of gelijkwaardige arbeid hangt in belangrijke mate af van de relevante omstandigheden van het geval.
Onderdeel 2bestrijdt deze overweging van de rechtbank. Het wijst er op dat — kort samengevat — KLM de gevolgen van de feitelijke verschillen vóór 8 april 1976, met ingang van die datum had kunnen opheffen.
Onderdeel 3van het middel klaagt dat de rechtbank zodoende van [eiseres] bewijs heeft verlangd dat de KLM zich schuldig maakte aan een verboden onderscheid in beloning. Aangezien de KLM eerst in hoger beroep heeft gesteld dat er geen mannelijke werknemer was die aan de arbeid van [eiseres] gelijke of gelijkwaardige arbeid heeft verricht, zou de rechtbank de bewijslast ten onrechte op [eiseres] hebben gelegd. Dit zou te meer klemmen omdat de KLM eerst in hoger beroep heeft gesteld dat er geen mannelijke werknemer was die aan de arbeid van [eiseres] gelijke of gelijkwaardige arbeid heeft verricht.
Afdoening
Conclusie