Voetnoten
1.Snijders/Ynzonides/Meijer, Nederlands burgerlijk procesrecht (1997), blz. 239 jo. 227; vgl. HR 28 juni 1985, NJ 1985, 836.
2.Zie voor de hedendaagse wrakingsprocedure (récusation) in Frankrijk: Nouveau code de procédure civile art. 341 e.v.; in België: Gerechtelijk Wetboek art. 828 e.v.
3.De eis van ondertekening door de partij zelf is wel vaker gesteld. Bijv: art. 178 (oud) Rv (valsheidsincident); art. 278 Rv (afstand van instantie); art. 743 (oud) Rv (verklaring derde-beslagene); art. 847 Rv (rechtsweigering); art. 1971 (oud) BW (opdragen eed).
4.Zie over de vroegere regeling: Van Rossem/Cleveringa, Rechtsvordering (1972) blz. 278 e.v.; J. van den Honert, Handboek voor de burgerlijke regtsvordering (1839) par. 32; Van Boneval Faure, het Nederlandsche burgerlijke procesrecht, 2e druk (1889) deel III blz. 228 e.v.
5.G.R. Rutgers, De verplichte procesvertegenwoordiging, diss. 1980, blz. 59. Zie verder de noot van WHH.
6.Zie: S. Boekman, De verzoekschriftprocedure (1996) blz. 61 noot 11; Hugenholtz/Heemskerk, Hoofdlijnen (1998) blz. 190; losbladige Rechtsvordering (Asser) aant. 3 op art. 30.
7.Zie losbladige Rechtsvordering, aant. 16-20 op art. 429f (Doek/Wesseling-van Gent).
8.Vgl. HR 16 december 1983, NJ 1984, 327 m.nt. WHH.
9.Aangekondigd in Adv.blad 1997 blz. 1141; besproken door P.P. Lampe in Trema 1997, blz. 342-343.
10.TK 1995/96, 24 651, nr. 2 art. 1.4.1 – 1.4.6, MvT nr. 3 blz. 88/89. Het wetsontwerp wordt overigens om thans niet relevante redenen ingetrokken.
11.Mijn onderstreping, A-G.
12.TK 1991/92, 22 495, nr. 3 blz. 112; vgl. blz. 267; zie ook: Parl. Gesch. Awb, tweede tranche (Daalder, De Groot, Van Breugel), 1994, blz. 409-412.
13.Ter terechtzitting van de Hoge Raad kan zoals gezegd uitsluitend een advocaat het woord voor een partij voeren.
14.In de Franse (art. 344 CPC) en de Belgische regeling (art. 835 G.W.) wordt de wraking ingediend door middel van een akte, neergelegd ter griffie.
15.HR 13 november 1981, NJ 1982, 543; zie de noot van WHH, in verband waarmee ik opmerk dat in dit geval de hoofdzaak in ieder geval bij de Hoge Raad aanhangig is.
16.De meer genoemde beschikking HR 28 juni 1985, NJ 1985, 836; zie ook: HR 14 januari 1977, NJ 1977, 424; HR 12 mei 1989, NJ 1989, 677. Zie voor twee gevallen waarin het ging om een request-civiel, niet ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad: HR 11 december 1992, rek.nr. 8252; HR 13 november 1998, rek.nr. R 98/055.
17.MvT, TK 1991/92, 22 495, nr. 3 blz. 113/114.
18.HR 13 februari 1979, NJ 1979, 277.