ECLI:NL:PHR:1998:AN5655
Parket bij de Hoge Raad
- M. Mok
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van overeenkomst tussen gemeente en ontwikkelaar wegens détournement de pouvoir
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de gemeente Alkemade en een ontwikkelaar, aangeduid als [verweerder], over een overeenkomst die betrekking heeft op de bouw van vier woningen op een perceel dat in eigendom is van [verweerder]. De gemeente had met [verweerder] een overeenkomst gesloten waarin zij zich verbond om een herziening van het bestemmingsplan te ontwerpen, terwijl [verweerder] zich verplichtte om bij te dragen aan de kosten van deze herziening en de woningen te verkopen of te verhuren aan ingezetenen van de gemeente. De gemeente verleende uiteindelijk een bouwvergunning, maar [verweerder] heeft het plan niet uitgevoerd, omdat hij vond dat de voorwaarden die aan de vergunning waren verbonden, de kring van gegadigden te zeer beperkten.
Na een rechtsgang waarbij de rechtbank de vorderingen van [verweerder] afwees, heeft het gerechtshof in Den Haag het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van [verweerder] toegewezen. De gemeente heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de gemeente haar bevoegdheid heeft misbruikt door voorwaarden te stellen die niet in lijn zijn met de doelstellingen van de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO). De Hoge Raad concludeert dat de voorwaarden die aan de medewerking van de gemeente zijn verbonden, in strijd zijn met de openbare orde en daarom nietig zijn. De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest voor zover het de toewijzing van de vordering tot betaling van de kosten betreft, maar verwerpt het beroep voor het overige.