ECLI:NL:PHR:1999:AD3053
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Mok
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid curator moedervennootschap tot verzoeken enquête bij failliete dochter
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin een enquête is bevolen naar het beleid en de gang van zaken binnen een groep van vennootschappen. De curator, mr. C.F.W.A. Hamm, heeft het verzoek tot enquête ingediend namens de moedervennootschap, [verzoekster] B.V., die alle aandelen van de failliete dochters houdt. De ondernemingskamer heeft de curator niet ontvankelijk verklaard voor zover het verzoek betrekking had op de failliete dochters, maar heeft wel een enquête bevolen voor de moedervennootschap. De Hoge Raad moet nu beoordelen of de curator in zijn hoedanigheid van curator van de moedervennootschap bevoegd is om een enquête te verzoeken voor de failliete dochters.
De feiten van de zaak zijn als volgt: in 1994 is de ondernemingsstructuur van de internationale transportonderneming De Haan gewijzigd, waarbij zes werkmaatschappijen zijn opgericht. In 1997 zijn zowel de moedervennootschap als de dochters in staat van faillissement verklaard. De curator heeft een enquête aangevraagd om het beleid van de werkmaatschappijen te onderzoeken, omdat er twijfels waren over de wijze van ondernemerschap binnen de groep. De ondernemingskamer heeft het verzoek van de curator toegewezen voor de moedervennootschap, maar niet voor de dochters, omdat de curator niet bevoegd zou zijn om namens de failliete dochters een enquête te verzoeken.
De Hoge Raad oordeelt dat de curator in het faillissement van de moedervennootschap wel degelijk bevoegd is om een enquête te verzoeken, ook al is hij tegelijkertijd curator van de failliete dochters. Dit is van belang voor de belangen van de boedel van de moedervennootschap, omdat een vaststelling van wanbeleid bij de dochters kan leiden tot aansprakelijkstelling en een verhoging van de waarde van de aandelen van de moedervennootschap. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en bevestigt de beslissing van de ondernemingskamer.