ECLI:NL:PHR:2000:AA5322
Parket bij de Hoge Raad
- M.J. Hartkamp
- Rechtspraak.nl
Ongelijke behandeling van mannen en vrouwen in sociale zekerheid en scholingsregelingen
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerdere beschikking van de Hoge Raad, werd de vraag behandeld of de regeling van het Scholingsbesluit, die bijstandsverlening beëindigt wanneer een bijstandsgerechtigde wetenschappelijk dagonderwijs aanvangt, maar niet wanneer deze wetenschappelijk avondonderwijs aanvangt, leidt tot ongelijke behandeling van mannen en vrouwen. De verzoekster, een alleenstaande moeder, stelde dat deze regeling vooral vrouwen benadeelt, omdat zij vaker hoofd van een éénoudergezin zijn en daardoor minder mogelijkheden hebben om avondonderwijs te volgen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof Arnhem in zijn beschikking van 16 februari 1999 de vragen van de Hoge Raad correct had beantwoord en dat de gemeente geen verweer had gevoerd tegen de stelling van de verzoekster. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot verwerping van het principale beroep, waarbij werd gesteld dat de ongelijkheid in behandeling gerechtvaardigd kan worden door de doelstelling van de regeling, namelijk de inschakeling in de arbeid van bijstandsgerechtigden. Het Hof oordeelde dat de regeling een geschikt en noodzakelijk middel is om deze doelstelling te bereiken, ook al is er sprake van indirecte discriminatie. De zaak benadrukt de noodzaak om bijstandsregelingen te evalueren op hun impact op verschillende groepen, met name vrouwen, en de effectiviteit van beleid gericht op sociale gelijkheid.