ECLI:NL:PHR:2000:AA6160
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. J. Bakels
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsuitkering en de kwalificatie als zelfstandige
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een bijstandsuitkering die aan [verzoeker] is verstrekt door de gemeente Doetinchem. De Hoge Raad behandelt de vraag of [verzoeker] als zelfstandige kan worden aangemerkt en of de gemeente in redelijkheid de verleende bijstand kan terugvorderen. De feiten van de zaak zijn als volgt: [verzoeker] ontving een uitkering op basis van de Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers (RWW), maar de gemeente heeft deze uitkering teruggevorderd omdat [verzoeker] volgens hen niet als werkloze werknemer kon worden aangemerkt. De rechtbank te Zutphen heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, maar [verzoeker] heeft cassatie ingesteld.
De Hoge Raad overweegt dat de beoordeling of iemand als zelfstandige moet worden aangemerkt, niet enkel afhangt van de omvang van de activiteiten, maar ook van de intentie en de omstandigheden waaronder deze activiteiten worden verricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] activiteiten heeft verricht die als bedrijfsmatig kunnen worden aangemerkt, wat betekent dat hij niet beschikbaar was voor de arbeidsmarkt. Dit leidt tot de conclusie dat hij niet als werkloze werknemer kan worden gekwalificeerd.
De Hoge Raad concludeert dat de rechtbank in haar motivering tekort is geschoten door niet voldoende in te gaan op de stelling van [verzoeker] dat hij geen inkomsten heeft genoten uit zijn activiteiten. De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking en verwijst de zaak terug naar de rechtbank, met de opdracht om de motiveringsplicht te vervullen en de relevante feiten opnieuw te beoordelen. De gemeente wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.