ECLI:NL:PHR:2001:AB0379
Parket bij de Hoge Raad
- A.G. de Vries
- M.J. van der Meer
- P. de Vries
- Rechtspraak.nl
Overdracht van pensioenvermogens bij overname van onderneming en de uitleg van de overeenkomst
In deze zaak gaat het om de overdracht van een deel van het vermogen van een pensioenfonds bij de overname van een onderneming. Bührmann N.V. (voorheen N.V. Koninklijke KNP BT) heeft in cassatie beroep ingesteld tegen Stichting Pensioenfonds Celtona B.V. en Celtona B.V. De rechtbank heeft op 15 oktober 1997 de feiten vastgesteld, waaruit blijkt dat alle aandelen in Celtona B.V. zijn verkocht aan Celtona Holding N.V. KNP, de moedervennootschap van Papierfabriek Doetinchem B.V., was partij bij de overeenkomst en heeft met Celtona Holding afgesproken dat de pensioenrechten van de werknemers van Celtona B.V. geëerbiedigd zouden worden. Dit leidde tot de oprichting van het Celtona-Pensioenfonds, dat aanspraak maakt op een proportioneel gedeelte van het pensioenvermogen van het BT-Pensioenfonds.
De zaak kwam voor het Gerechtshof te Amsterdam, waar KNP in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak. Het hof verwierp het beroep van KNP op verjaring en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank. KNP stelde dat de vordering van Celtona Holding was verjaard, maar het hof oordeelde dat het beroep op verjaring een verweer ten principale is en dus niet op straffe van verval bij conclusie van antwoord moet worden aangevoerd. KNP voerde ook aan dat de dagvaarding van Celtona c.s. niet aan Celtona Holding kon worden toegerekend, maar het hof oordeelde dat dit wel het geval was.
In cassatie werd de uitleg van de overeenkomst tussen KNP en Celtona Holding aan de orde gesteld. Het hof had geoordeeld dat de formulering van de contractsbepalingen duidelijk was en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat partijen een beperktere zin aan de bepalingen hebben willen toekennen. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof en oordeelde dat de voorziening beleggingen moet worden aangemerkt als een bezitting in de zin van de overeenkomst. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep.