i) Camus heeft in januari 1991 een overeenkomst tot opslag gesloten met European Transport & Storage Centre B.V. te Bleiswijk, hierna aan te duiden als ETSC.
ii) Uit hoofde van die overeenkomst heeft Camus cognac bij ETSC in transit doen opslaan. Een deel daarvan is door ETSC met instemming van Camus bij derden opgeslagen; onder meer bij Escetra te Pijnacker.
iii) In de periode 17-23 september 1992 zijn 4500 aan Camus toebehorende cartons met cognac, die bestemd waren voor het Verre Oosten, bij Escetra uitgeslagen en afgevoerd door vijf vrachtauto's. De desbetreffende T-2 (uitslag-)documenten bevatten geen afzender, doch volgens mededeling van Escetra vond de uitslag uit haar depot plaats in opdracht van Handelsonderneming Intestem B.V. te Bleiswijk. Als land van verzending noemen die documenten: Hongarije.
iv) Van de hiervoor bedoelde partij zijn 900 cartons à 12 flessen cognac Camus XO rond 25 september 1992 op de parallelmarkt door [eiseres] voor f 300.000,- gekocht van een zekere [betrokkene A], die optrad namens Intestem B.V.. [Betrokkene A] en Intestem B.V. waren tot dan toe voor [eiseres] onbekend.
v) Op 21 april 1993 heeft Camus onder [eiseres] beslag doen leggen (tot afgifte) op de 119 in [eiseres] douane-entrepot nog aanwezige cartons.
Met betrekking tot de gang van zaken rond de koop van de 900 cartons met flessen cognac door [eiseres] heeft het Hof mede naar aanleiding van de verklaringen van de in eerste aanleg gehoorde getuigen - in cassatie onbestreden - nog het volgende overwogen:
vi) De partij cognac is door [betrokkene A] aan [eiseres] waarvan [betrokkene B] directeur was, aangeboden via een makelaar, een slijterij en vervolgens De Wijngrossier B.V. te 's-Gravenhage die, zoals [betrokkene B] wist, niet een partij is die vaker op de parallelmarkt opereerde.
vii) Omdat de fles die [betrokkene B] als monster ontving afweek van de flessen die Camus tot dusverre in de handel had gebracht, heeft [betrokkene B] inlichtingen ingewonnen bij de importeur van Camus in Nederland en vervolgens bij Camus in Frankrijk. Nadat hij de bevestiging had gekregen dat het hier een nieuw model fles betrof waarvan de introductie op de markt niet doorging ten gevolge van problemen met de dop, heeft [betrokkene B] contact gekregen met [betrokkene A] die vertelde dat de cognac bestemd was voor het Oostblok en dat de partij afkomstig was van Intestem B.V..
viii)Vervolgens heeft [betrokkene B] telefonisch en zonder dat van enige onderhandeling sprake was de door [betrokkene A] gevraagde prijs van f 30,- per fles aanvaard. Nadat de partij naar de loods van [eiseres] in Leiden was gebracht, heeft [betrokkene B] aan [betrokkene A] die hij toen voor het eerst zag, per cheque de koopprijs van f 300.000,- voldaan.
ix) De partij ging vergezeld van een T-2 document; dit document, dat geen afzender noemt, vermeldt als geadresseerde: Wladimir Importowi Exportowi te Taallari resp. Vaallstat, Hongarije.
x) Oorsprongs- en kwaliteitscertificaten ontbraken; op de cartons en de (etiketten van de) flessen stond aangegeven dat de partij was bestemd voor het Verre Oosten.
xi) De aan [eiseres] overhandigde factuur is gesteld op briefpapier van "Handelsonderneming Intestem B.V." gevestigd te Boedapest; de factuur vermeldt dat de partij is verkocht "im Auftrag der Firma Szibekosztroj Brokerskaja, 664057 Irkutsk 57 Ul. Szurokova".