ECLI:NL:PHR:2001:AD4430

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
6 november 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03333/00
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Jörg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen van het recht tot strafvordering door overlijden van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof te 's-Gravenhage de verzoekster, die inmiddels is overleden, veroordeeld tot één maand voorwaardelijke gevangenisstraf en onttrekking aan het verkeer van haar hond, genaamd 'Bobby'. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft op 14 februari 2001 cassatie ingesteld namens de verzoekster. Echter, na het overlijden van de verzoekster op 23 januari 2001, heeft de Hoge Raad vastgesteld dat het recht tot strafvordering is vervallen op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht. Dit betekent dat de strafvervolging niet kan doorgaan, omdat de verdachte niet meer in leven is.

Het gerechtshof had in hoger beroep niet alleen de veroordeling van de verzoekster uitgesproken, maar ook de onttrekking aan het verkeer van de hond. De Hoge Raad oordeelt dat het verval van het recht tot strafvordering door de dood van de verzoekster zich ook uitstrekt tot de onttrekking van de hond. Dit is in lijn met eerdere rechtspraak, waarin is vastgesteld dat de dood van de verdachte gevolgen heeft voor de strafvervolging.

De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de bestreden uitspraak van het gerechtshof moet worden vernietigd, behoudens het deel waarin het vonnis van de rechtbank is vernietigd. De Hoge Raad merkt op dat, hoewel de onttrekking aan het verkeer van de hond kan worden bevolen op vordering van het openbaar ministerie, dit in dit geval niet voor de hand ligt gezien de motivering van het hof. De conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging, gezien de omstandigheden van de zaak.

Conclusie

Nr. 03333/00
Mr Jörg
Zitting: 25 september 2001
Conclusie inzake
[verzoekster=verdachte]
1. Verzoekster is door het gerechtshof te 's-Gravenhage wegens "aan haar schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt" veroordeeld tot één maand gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met onttrekking aan het verkeer van een hond, vuilnisbakkenras, kleur: bruin, genaamd 'Bobby'.
2. Namens verzoekster heeft mr. A.P. Visser, advocaat te 's-Gravenhage, drie middelen van cassatie voorgesteld bij een op 14 februari 2001 bij de Hoge Raad ingekomen schriftuur.
3. Per brief van 27 augustus 2001 heeft mr. A.P. Visser medegedeeld dat verzoekster op 23 januari 2001 is komen te overlijden. Naar aanleiding van dit schrijven is vanwege de strafadministratie van de Hoge Raad bij de gemeente [...] een "akte overlijden" opgevraagd.
4. Blijkens een door de gemeente [...] overgelegd, door een ambtenaar van de burgerlijke stand van die gemeente gewaarmerkt, afschrift van een "akte van overlijden" van 3 september 2001 is verzoekster op 23 januari 2001 aldaar overleden. Ingevolge art. 69 Sr is daarom in deze zaak het recht tot strafvordering vervallen.
5. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft in hoger beroep, naast de veroordeling van verzoekster, de onttrekking aan het verkeer van een hond genaamd 'Bobby' uitgesproken op de grond dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Tegen de achtergrond van HR 26 mei 1998, NJ 1998, 873 moet worden geoordeeld dat het verval van het recht tot strafvordering door de dood van verzoekster zich mede uitstrekt tot de uitgesproken onttrekking aan het verkeer van 'Bobby'.
6. Wel dient te worden opgemerkt dat op vordering van het openbaar ministerie bij een afzonderlijke rechterlijke beschikking (wederom) de onttrekking aan het verkeer kan worden bevolen op grond van art. 36b, eerste lid sub 4, Sr. Gezien de motivering van het hof van de onttrekking aan het verkeer lijkt zo'n vordering op het eerste gezicht niet voor de hand te liggen. Het hof heeft immers overwogen dat het feit dat verzoekster tot onvoldoende controle over de hond in staat was, de reden vormde voor de onttrekking aan het verkeer.
7. Gezien het bovenstaande kom ik thans niet meer aan de bespreking van voorgestelde middelen toe.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak behoudens voorzover daarbij het vonnis van de rechtbank is vernietigd en tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG