1 Het is vermeld in V-N 2000/2.3.1.
2 In een als bijlage 3 bij (de aanvulling van) het beroepschrift aan het Hof gevoegde brief van 23 september 1997 geeft de belanghebbende op dat hij in 1996 11 dagen in E heeft gewerkt, een dag in Q, een dag in R en 28 dagen in S/F.
3 Uitspraak Hof, o. 4.2. slot (standpunt belanghebbende), o. 4.3. tweede volzin (standpunt inspecteur). Zie ook o. 5.1. derde volzin (beoordeling van het geschil).
4 Voor het VK: de overeenkomst van 7 november 1980, Trb. 1980, 205, aangevuld bij protocol van 24 augustus 1989, Trb. 1989,128. Voor de VS: de overeenkomst van 18 december 1992, Trb. 1993,77 en 158.
5 Zie ook blz. 5 van (de aanvulling van) het beroepschrift van de belanghebbende aan het Hof, blz. 5, al 2 en 3: "Belanghebbende verricht in zijn functie (...) uitsluitend werkzaamheden die zijn gerelateerd aan de uitvoering van transport en installatiecontracten. Met name de onderhandelingen inzake de mate en hoogte van aansprakelijkheden, verzekeringsclaims, milieuclaims en exoneratieclausules met betrekking tot deze contracten zijn door belanghebbende in het (VK) en de (VS) gevoerd. Deze salariskosten van belanghebbende dienen dus vanuit een bedrijfseconomisch standpunt ook ten laste van deze (fictieve) vaste inrichtingen te komen.
Werkgever heeft met betrekking tot de toerekeningsmethode van deze salariskosten aan de beide vaste inrichtingen een eigen projectcalculatiesysteem ontwikkeld. Dit systeem houdt in dat van de post zgn. 'general & administrative expenses', waarbij de salariskosten welke zijn opgenomen onder de post LEGAL in de general & administrative expenses (...) middels een verdeelsleutel ten laste van de resultaten van beide (fictieve) vaste inrichtingen zijn gekomen. Dezelfde verdeelsleutel wordt gehanterd voor de reiskosten. Deze verdeelsleutel is
gebaseerd op de formule: vaste inrichtingsomzet (....)."
totale wereldomzet.
6 Zie blz. 6 en bijlage 1 van het beroepschrift aan het Hof. Dit bedrag is door de inspecteur niet betwist.
7 Aanvankelijk - bij de afwijzing van het bezwaarschrift - nam de inspecteur een ander standpunt in. De afwijzing werd alsvolgt gemotiveerd: "Er bestaat geen aanspraak op de gevraagde aftrek elders belast, nu niet voldoende direct verband is aangetoond tussen uw werkzaamheden voor de (fictieve) vaste inrichtingen - zo deze werkzaamheden al zijn verricht voor deze vaste inrichtingen - en het bedrag van de bijdrage van deze vaste inrichtingen in de algemene kosten. De doorbelasting is onvoldoende bepaalbaar en identificeerbaar. Ik moge u verwijzen naar HR 19 juni 1996 (nr. 30.883) en 15 juli 1997 (nr. 32.016)." In de hoffase heeft de inspecteur dat standpunt laten varen. Zie het vertoogschrift van de inspecteur, blz. 2, eerste zin: Ik ben van mening, dat belanghebbende geen recht heeft op de gewenste aftrek, zij het op andere gronden dan in mijn uitspraak op bezwaar aangegeven." Zie voorts diens conclusie van dupliek, blz. 2, tweede volzin: "Zowel zijn werkzaamheden in Nederland als die in het buitenland (...) niet buitengaats, houden verband met de werkzaamheden buitengaats van B.".
8 Kennelijk is evenmin in geschil dat de werkzaamheden van de belanghebbende geen verband houden met de exploitatie van schepen in de zin van art. 22A, lid 6 van het verdrag met het VK of met werkzaamheden in de zin van art. 27, lid 4 van het verdrag met de VS.
9 Protocol van 12 juli 1983, Trb. 1983, 128.
10 V-N 1990/1933, pt. 4.
11 V-N 1990, blz. 1934 even na het midden.
12 V-N 1990, blz. 1935, midden.
13 Overeenkomend met het achtste lid, onder a) van de definitieve tekst.
14 V-N 1990, blz. 1935, laatste al. en blz 1936, eerste al.
15 Kamerstukken II, 1992/93, 23220, nr. 3, blz. 56. (Tevens opgenomen in de Nederlandse regelingen van internationaal belastingrecht, IIB. (Verenigde Staten 1992), bij de artikelsgewijze behandeling van art. 27, onder 1.1.1., en in V-N 1993/2102, punt 4.)
16 Trb 1991, 108 en (Nederlandse vertaling) Trb 1992,20. De toelichting is opgenomen in V-N 1992/1660, punt 8.
17 Opgenomen in de Nederlandse regelingen van internationaal belastingrecht, IIB. (Verenigde Staten 1992), bij de artikelsgewijze behandeling van art. 27, onder 2.2.1.
18 Opgenomen in de Nederlandse regelingen van internationaal belastingrecht, IIB. (Verenigde Staten 1992), bij de artikelsgewijze behandeling van art. 27, onder 2.1.1.
19 In die laatste zin ook A-G Van Soest in par. 6.5. en 6.7. van zijn conclusie voor HR 15 oktober 1986, BNB 1987/72 m.mt. F.W.G.M. van Brunschot.
20 R. Prokisch in K. Vogel, Doppelbesteuerungsabkommen, 3e dr. Art. 15, blz. 1153, Rndz. 29.
21 M. Romyn, Internationaal belastingrecht, 7e dr. 1999, blz. 168/9.
22 Herbert I. Lazerow, The OECD Draft influence on United States income tax treaties, Publications of the IBFD nr. 24, Amsterdam 1976, blz. 64/5.
23 C. van Raad, Cursus Belastingrecht (Internationaal belastingrecht), nr. 3.4.5.B. onder c (kopje "Salaris niet ten laste van vi/vm in de werkstaat").
24 T.a.p. art. 15, blz. 1155, Rndz. 32 en blz. 1156, Rndz. 33a.
25 V-N 1998/60.5; FED 1999/34, m.nt. P.G.H. Albert.
26 T.a.p. blz. 1155, Rdnr 32.
27 In de Engelse editie ("Klaus Vogel on Double Taxation Conventions", 3d edition, blz. 902) luidt deze passage: "Remuneration (...) is considered to have been borne (curs. vdB) by a permanent establishment (...)". Dat houdt dus een afwijking in van de tekst van art. 15, lid 2, onderdeel c OESO-Modelverdrag waarin is gesproken van "is borne".
28 T.a.p. blz. 1155, Rdnr 32.
29 "including executive and general administrative expenses so incurred, whether in the State in which the permanent establishment is situated or elsewhere."
30 M.R. Reuvers, Werkzaamheden buitengaats, 1990, blz.27 en 28, par. 5.1. getiteld "Arbeid op afstand": "Bestaat de arbeid uit het aflezen van meters aan de wal via een communicatieverbinding verbonden met de machines op het continentale plat, dan zal de werknemer bij het aflezen zijn arbeid verrichten. Met andere woorden, hij verricht geen arbeid in het Noordzeewinningsgebied.Daarom zal die arbeid de 30-dagen-regel ook niet toepasselijk zijn." (Reuvers doelt hier op de 30-dagen regeling van art. 6, lid 3, onderdeel a Wet op de loonbelasting 1964.)
31 Officieel commentaar op het voorontwerp van het verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht (Verdrag van 23 mei 1969, Trb. 1977, 196; 1985,79) opgenomen in C. van Raad, Teksten internationaal en EG belastingrecht 2000/2001 , blz. 1344.