ECLI:NL:PHR:2001:ZD2637
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Wortel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van de betekening van de inleidende dagvaarding in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de rechtsgeldigheid van de betekening van de inleidende dagvaarding in het kader van een cassatieprocedure. De verdachte, die eerder door het Gerechtshof te Arnhem was veroordeeld tot een geldboete wegens diefstal, heeft in cassatie aangevoerd dat de betekening van de dagvaarding niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad heeft in eerdere uitspraken reeds geoordeeld dat klachten over de betekening van de dagvaarding in cassatie niet meer aan de orde kunnen komen als de verdachte of diens raadsman in hoger beroep de gelegenheid heeft gehad om deze klachten naar voren te brengen, maar daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Dit leidde tot de vraag of de verdachte in de onderhavige zaak voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn bezwaren tegen de betekening van de dagvaarding naar voren te brengen.
De eerste behandeling in hoger beroep vond plaats op 27 november 1997, maar het onderzoek werd geschorst wegens het niet in acht nemen van de termijn tussen betekening en terechtzitting. De verdachte heeft op de daaropvolgende zitting van 10 maart 1998 verklaard dat hij niet op de hoogte was van de zaak en verzocht om aanhouding. Het Hof heeft daarop het onderzoek opnieuw geschorst. Na een aantal aanhoudingen en een nietige oproeping, vond de volgende behandeling plaats op 5 januari 1999, waarbij het onderzoek opnieuw begon. De verdachte was echter niet aanwezig op de zitting waarop de bestreden uitspraak is gedaan, en werd niet bijgestaan door een advocaat.
De Procureur-Generaal heeft in zijn conclusie gewezen op de gang van zaken rondom de betekening van de dagvaarding en de vraag of deze nog aan de orde kan komen. Hij concludeert dat de gang van zaken vergelijkbaar is met eerdere jurisprudentie en dat de verdachte niet kan worden verweten dat hij niet heeft geklaagd over de betekening, aangezien hij niet aanwezig was op de zitting. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, behoudens het gedeelte waarin het vonnis van de Politierechter is vernietigd, en tot nietigverklaring van de inleidende dagvaarding.