ECLI:NL:PHR:2002:AD5379
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Fokkens
- Rechtspraak.nl
Verplichtingen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en overschrijding redelijke termijn van berechting
In deze zaak heeft het Gerechtshof te Arnhem aan de veroordeelde de verplichting opgelegd om ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag van f 48.950,-- aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal zou dit bedrag vervangen worden door 160 dagen hechtenis. De veroordeelde heeft tegen deze uitspraak cassatieberoep ingesteld. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden heeft de zaak behandeld en één middel van cassatie voorgesteld door mr. M.B.W.G. Beutener, advocaat te Deventer.
Het middel klaagt over de overschrijding van de redelijke termijn van berechting, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM en artikel 14, derde lid sub c van het IVBPR. De periode tussen de datum van de uitspraak van het Gerechtshof op 25 februari 1997 en de betekening daarvan op 2 april 2000 is te lang geweest. De bestreden beslissing is bij verstek uitgesproken, en de veroordeelde heeft pas op 4 april 2000 beroep in cassatie ingesteld, nadat hij op 2 april 2000 een verstekmededeling had ontvangen.
De stukken tonen aan dat de verstekmededeling niet op de juiste wijze is betekend. De uitreiking op het GBA-adres van de veroordeelde is op 26 maart 1997 tevergeefs geprobeerd. Pas op 30 september 1997 is de mededeling aan de griffier uitgereikt, en deze is vervolgens als gewone brief verzonden. De Hoge Raad oordeelt dat de verstekmededeling niet op de bij de wet voorziene wijze is betekend, wat leidt tot de conclusie dat de redelijke termijn van berechting is overschreden. De Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen met toepassing van de maatstaf zoals neergelegd in HR 9 januari 2001, NJ 2001, 307.
De Hoge Raad concludeert dat de bestreden uitspraak zal worden vernietigd voor zover het betreft de hoogte van het aan de Staat te betalen bedrag en het aantal dagen vervangende hechtenis. Dit bedrag en het aantal dagen vervangende hechtenis zullen worden verlaagd, terwijl het beroep voor het overige zal worden verworpen.