ECLI:NL:PHR:2002:AE1194
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie en de rol van de verdachte in drugshandel
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie en de rol van de verdachte in de drugshandel. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne, met een totaal gewicht van ongeveer 163 kilo. De feiten vonden plaats in de periode van 30 januari 1999 tot en met 31 januari 1999, waarbij de verdachte samen met mededaders handelde. De cocaïne werd overgeladen van het voertuig met kenteken [CC-DD-01] naar het voertuig met kenteken [AA-BB-00] en vervolgens naar België vervoerd.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet innerlijk tegenstrijdig was, zoals door de verdediging werd aangevoerd. De uitleg van de tenlastelegging door het hof werd als juist beschouwd, waarbij werd vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders de cocaïne met de intentie naar het buitenland te vervoeren, hebben overgeladen. De bewijsconstructie werd als voldoende onderbouwd gezien, waarbij verschillende elementen uit de bewijsvoering werden genoemd, zoals het ophalen van geld in Engeland en het maken van afspraken over de overhandiging van de cocaïne.
Daarnaast werd het vierde middel besproken, dat betrekking had op de kwalificatie van de rol van de verdachte binnen de organisatie. De Hoge Raad bevestigde dat de verdachte een leidinggevende rol vervulde binnen de criminele organisatie, wat voldoende was om de strafverzwarende omstandigheid van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht toe te passen. De Hoge Raad concludeerde dat de verdachte niet alleen deelnam aan de organisatie, maar ook een centrale rol vervulde, wat de strafverhoging rechtvaardigde. Uiteindelijk werd het beroep van de verdachte verworpen, met uitzondering van de gegrondbevinding van het eerste middel, dat leidde tot een verlaging van de opgelegde straf.