ECLI:NL:PHR:2002:AE7628
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Fokkens
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen veroordeling wegens economische delicten en vereisten voor bezoekende advocaten
In deze zaak heeft de verdachte, die door het Gerechtshof te Leeuwarden is veroordeeld tot geldboetes voor een zestal economische delicten, cassatieberoep ingesteld tegen deze uitspraak. De advocaat van de verdachte, Margarida Fernandes Jacinto, gevestigd in Santarém, Portugal, heeft op 8 mei 2002 een brief met bijlagen naar de Hoge Raad gestuurd. Deze zaak valt onder de nieuwe regelgeving die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, waarbij art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) vereist dat de verdachte binnen twee maanden na betekening van de aanzegging door zijn raadsman een schriftuur bij de Hoge Raad indient. Indien deze schriftuur niet tijdig wordt ingediend, kan de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat niet is voldaan aan de vereisten die in art. 16e van de Advocatenwet zijn gesteld voor de uitoefening van werkzaamheden door een bezoekende advocaat. Dit betekent dat de Portugese advocaat niet tijdig een schriftuur heeft ingediend, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het cassatieberoep. Bovendien voldeed de brief van de Portugese advocaat niet aan de eisen die aan een cassatieberoep gesteld worden. De Hoge Raad concludeert dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het namens hem ingestelde cassatieberoep.