ECLI:NL:PHR:2003:AL3327
Parket bij de Hoge Raad
- M.J.A. Duker
- G. Spong
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een persoon aan Frankrijk en kwalificatie van feiten naar Nederlands recht
In deze zaak gaat het om de uitlevering van een opgeëiste persoon aan de Republiek Frankrijk. De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage heeft op 10 juni 2003 de vervolgingsuitlevering toelaatbaar verklaard. De advocaat van de opgeëiste persoon, mr. M.J.A. Duker, heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. Mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden met één middel van cassatie. Het middel betreft de klacht dat de rechtbank de feiten waarvoor de uitlevering toelaatbaar is verklaard, naar Nederlands recht onjuist heeft gekwalificeerd.
De rechtbank heeft de feiten gekwalificeerd als medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De klacht van de verdediging is dat de kwalificatie niet correct is, omdat deze niet in overeenstemming zou zijn met het toepasselijke artikel 2 van de Opiumwet ten tijde van de gepleegde feiten. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de rechtbank met het opnemen van de kwalificatie die uitgaat van de pleegperiode van de feiten, niet onbegrijpelijk heeft gehandeld. De rechtbank wilde hiermee aangeven dat het feit ook ten tijde van het plegen in Nederland strafbaar was.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel faalt. Er zijn geen gronden gevonden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. De conclusie is dat het beroep wordt verworpen, en de uitlevering aan Frankrijk kan doorgaan.