1 Rov. 4.1 van het arrest van het hof 's-Hertogenbosch van 15 augustus 2002.
2 Rov. 4.2 van het arrest van het hof 's-Hertogenbosch van 15 augustus 2002.
3 Nadien heeft de BV het hof verzocht het dictum van het arrest van 15 augustus 2002 te rectificeren, in dier voege, dat onderdeel 3 daaruit wordt weggelaten. Het hof heeft dit verzoek bij arrest van 25 oktober 2002 afgewezen. In beide zaken richt het cassatieberoep zich uitsluitend tegen het arrest van 15 augustus 2002.
4 Zaak met nummer C02/319.
5 Zaak met nummer C02/321.
6 De cassatiedagvaardingen zijn beide uitgebracht op 15 november 2002.
7 Belangrijkste eis is dat de pensioengerechtigde (direct of indirect) houder is van meer dan 10% van het geplaatste aandelenkapitaal van de vennootschap die de toezegging deed.
8 De voorwaarden waaraan een dergelijke pensioentoezegging moet voldoen, zijn neergelegd in de Regeling voorwaarden pensioentoezeggingen aan direct- en indirect-grootaandeelhouders, regeling van 23 december 1994, Stcrt. 251, zoals gewijzigd bij regeling van 11 december 2000, Stcrt. 2000, 242.
9 Zie Pensioen, rechten en financiering (losbladig), A5200 (Directiepensioenen), p. 8.
10 HR 27 november 1981, NJ 1982, 503, m.nt. EAAL en WHH.
11 Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 21 893, nr. 3, p. 7.
12 Zie voetnoot 11.
13 K. Teich, Verevening pensioenrechten bij scheiding (1995), p. 30; P. Blokland, Huwelijkse voorwaarden, echtscheiding en pensioen in eigen beheer, JBN 2001, nr. 1, p. 3-4; M.H.M. van Oers, Waarde-overdracht pensioenvoorziening eigen beheer naar professionele verzekeraar bij echtscheiding, WPNR 1999, 6372, p. 711-718 (waarop een reactie verscheen van G.R. Boshuizen in WPNR 2000, 6394, p. 198).
14 P.M. Tulfer, Pensioenen, fondsen en verzekeraars (1997), p. 569 (nr. 926).
15 In die zin ook HR 5 oktober 1990, NJ 1991, 576, m.nt. EAAL.
16 Ook Van Oers, t.a.p., onder 4.4, heeft erop gewezen dat curieus is dat in de met het genoemde arrest besliste zaak in het geheel geen aandacht aan de uit de PSW voortvloeiende eisen is besteed. Verdedigd zou immers kunnen worden, dat de vrouw reeds op grond van de PSW jegens de vennootschap waar zij werkzaam was, recht op onderbrenging van haar pensioenaanspraken bij een verzekeraar had, als die vennootschap haar een pensioentoezegging als bedoeld in de PSW had gedaan.
17 Ook in de procedure tegen de BV lijkt geen aandacht te zijn besteed aan de uit de PSW voortvloeiende eisen.
18 Zie voetnoot 13.
19 T.a.p., in het bijzonder p. 717/718.
20 T.a.p., p. 717. Een voordeel van het opbouwen van het pensioen in eigen beheer is, dat voor de (startende) onderneming het in de vennootschap houden van de pensioengelden een grotere solvabiliteit en kredietwaardigheid met zich brengt. Voor de voor- en nadelen van de pensioenopbouw in eigen beheer zie voorts R.M.J.M. de Greef, De directeur-grootaandeelhouder en zijn pensioen (1998), p.78-84.
21 W.A. van Zelst, Pensioen- en spaarfondsenwet (1995), p. 16.
22 Rb. Zwolle 16 november 1993, KG 1993, 426.
23 Vergelijk in dit verband de processuele verhouding tussen hoofdelijke schuldenaren: ook in een dergelijk geval is het niet verplicht alle hoofdelijke schuldenaren te dagvaarden, hoe zeer dat ook de waarheidsvinding in de procedure zou kunnen vergemakkelijken. Zie W.H. van Boom, Hoofdelijke verbintenissen (1999), p. 219, laatste tekstblok. Een noodzaak alle betrokkenen in rechte te betrekken, bestaat wel in geval van een ondeelbare rechtsverhouding; vgl. HR 26 maart 1993, NJ 1993, 489, m.nt. PAS.
24 Memorie van grieven onder 4.
25 Een voorbeeld van de verplichting tot het oproepen van derden in het geding wordt geboden door art. 5:95 BW. Het artikel bepaalt dat ten aanzien van een in erfpacht gegeven onroerende zaak zowel de eigenaar als de erfpachter bevoegd zijn tot het instellen van rechtsvorderingen en het indienen van verzoekschriften ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak die zowel het recht van de eigenaar als dat van de erfpachter betreft. Ieder van hen is echter verplicht de ander tijdig in het geding te roepen. Een vergelijkbare regeling bestaat voor het recht van vruchtgebruik (art. 3:218 BW) en het pandrecht (art. 3:245 BW). Ook in art. 5:81 BW betreffende erfdienstbaarheden is neergelegd dat in een procedure tussen de eigenaar van het heersende en de eigenaar van het dienende erf de beperkt gerechtigden moeten worden opgeroepen.
26 T&C Burgerlijke Rechtsvordering (M. Ynzonides) (2002), aant. 1 op art. 118; Hugenholtz/Heemskerk, Hoofdlijnen van Nederlands Burgerlijk Procesrecht (2002), nr. 58, p. 57; W.H. van Boom, a.w., p. 222 en 223, waar hij betoogt dat het invoeren van een algemene oproepingsbevoegdheid voor de rechter serieuze overweging behoeft; tegen de opvatting van Van Boom keert zich C.J.M. Klaassen in Het procesrecht en de waarheidsvinding (2001), p. 61; A. Knigge, Effectieve toegang, tot het civiele geding (1998), p. 300.
27 HR 14 oktober 1994, NJ 1995, 564, m.nt. WMK; HR 12 april 1996, NJ 1996, 437.
28 Zie hierover HR 7 maart 2003, NJ 2003, 244, m.b.t. de tijdigheid van de oproeping van de erfpachter op de voet van art. 5:95 BW.
29 De vrouw heeft de stellingen van de BV ter zake betwist. De BV heeft geen bewijs aangeboden van de gestelde wetenschap en toestemming van de vrouw. In hoger beroep heeft de BV zelfs geen algemeen bewijsaanbod gedaan.
30 Op grond van art. 30 PSW is overtreding van het art. 2 lid 2 PSW een overtreding die gestraft wordt met een geldboete van de tweede categorie.
31 Deze vrijstelling dient sinds 1994 te worden verzocht bij de Verzekeringskamer. Indien ten aanzien van het verlenen van vrijstellingen een bestendige beleidslijn ontstaat, wordt de beleidslijn omgezet in een wettelijke regeling. Aldus is ook de generieke vrijstelling voor grootaandeelhouders in art. 2 van de PSW terecht gekomen. Zie: Pensioen- en spaarfondsenwet, Wet verplichte deelneming Bpf, Wet verplichte deelneming Bpr, tekst en commentaar (2000), commentaar op art. 29 PSW.
32 Uit Pensioenen, rechten en financiering (losbladig), A5200-8,9 (Directiepensioenen), valt op te maken dat op een dispensatieverzoek ten behoeve van de pensioenregeling van de echtgenote van de dga afwijzend zal worden beschikt.