1 Zie de feiten, weergegeven onder het kopje "Vaststaande feiten" in de bestreden beschikking van het hof.
2 Een ongedateerde versie van het verzoekschrift bevindt zich als prod. 1 bij het beroepschrift van de man.
3 Het verzoekschrift tot cassatie is op 1 juli 2003 bij de Hoge Raad ingekomen.
4 Wet van 28 april 1994, Stb. 324 en 325.
5 Vaststelling van een langere termijn, op verzoek van de alimentatiegerechtigde, is uitsluitend mogelijk op de voet van artikel 1:157 lid 5 BW.
6 Art. II lid 1 WLA.
7 Losbladige Personen- en familierecht (S.F.M. Wortmann), aant. 5 op art. 1:157 (p. 157-85 bovenaan).
8 Losbladige Personen- en familierecht (S.F.M. Wortmann), aant. 7 op art. 1:401.
9 HR 22 april 1977, NJ 1978, 497; HR 18 mei 1979, NJ 1979, 598; HR 31 oktober 1986, NJ 1987, 811, rov. 3.2.
10 Asser-De Boer (2002), p. 447; Losbl. Personen- en familierecht (S.F.M. Wortmann), aant. 5 op art. 1:157 (p. 157-78-84); M. Pel, Beperking van de alimentatieduur door de rechter, Trema 1995, p. 201-208, in het bijzonder voetnoot 1 en p. 206. De vraag of ambtshalve limitering van alimentatie mogelijk is, is ook in een tweetal recente conclusies ontkennend beantwoord. Ik verwijs naar de conclusies van 10 oktober resp. 28 november 2003 van mijn ambtgenoten Verkade en Wesseling-Van Gent in de zaken met de rekestnummers R03/038HR (onder 3.3) en R03/063HR (onder 2.6); in beide zaken heeft de Hoge Raad op 30 januari 2004 uitspraak gedaan (LJN-nummer AL8626 resp. AO1335; zie voor R03/063HR RvdW 2004, 24).
11 HR 3 oktober 1997, NJ 1998, 32; HR 30 januari 1998, NJ 1998, 458; HR 22 januari 1993, NJ 1993, 233.
12 HR 22 januari 1993, NJ 1993, 233, rov. 3.2.
13 HR 30 januari 2004, rekestnummer R03/038HR, LJN-nummer AL8626; HR 30 januari 2003, rekestnummer R03/063HR, LJN-nummer AO1335, RvdW 2004, 24.
14 HR 29 maart 1985, NJ 1985, 889; HR 12 maart 1999, NJ 1999, 384.
15 HR 30 januari 2004, rekestnummer R03/038HR, LJN-nummer AL8626; HR 30 januari 2003, rekestnummer R03/063HR, LJN-nummer AO1335, RvdW 2004, 24.
16 HR 11 juni 1982, NJ 1983, 595, m.nt. EAAL onder NJ 1983, 596; HR 11 juni 1982, NJ 1983, 596, m.nt. EAAL; HR 22 januari 1993, NJ 1993, 233.
17 Ook bij de vaststelling van een gewijzigde alimentatie kan de rechter een termijn stellen, waarop de gewijzigde alimentatie ingaat; blijkens HR 20 september 2002, NJ 2003, 47, m.nt. SW, komt hem daarbij overigens een grote vrijheid toe.
18 Althans enkele van de door de man in zijn inleidende verzoekschrift aangevoerde argumenten zouden ook ter adstructie van een limiteringsverzoek kunnen worden gehanteerd. Zo heeft de man gesteld dat het partijen bij de echtscheiding voor ogen heeft gestaan dat de alimentatieverplichting van beperkte duur zou zijn (inleidend verzoekschrift onder 8 en 9). Daarnaast heeft de man aangevoerd dat de vrouw gezien haar leeftijd, haar opleiding en haar doorlopende arbeidsverleden in staat is zich voldoende inkomsten te verwerven (inleidend verzoekschrift onder 10), en dat hij inmiddels lang genoeg alimentatie heeft betaald. De verminderde draagkracht als gevolg van wijzigingen in zijn persoonlijke situatie heeft de man bovendien (meer) subsidiair aan zijn verzoek ten grondslag gelegd (inleidend verzoekschrift onder 11 e.v.).
19 HR 30 januari 1998, NJ 1998, 458. Losbladige Personen- en familierecht (S.F.M. Wortmann), aant. 5 op art. 1:157 (p. 157-78-84).
20 Zie onder meer HR 24 november 1995, NJ 1996, 260, rov. 3.3.; HR 26 juni 1998, NJ 1998, 672, rov. 3; HR 10 december 1999, NJ 2000, 4, rov. 3.3; HR 9 februari 2001, R00/047HR, JOL 2001, 103, rov. 3.3.
21 HR 17 maart 2000, NJ 2000, 313, rov. 3.4.
22 HR 17 maart 2000, NJ 2000, 333, rov. 3.4; zie ook HR 4 september 1998, NJ 1998, 827, rov. 3.5 (motiveringsklacht die is gericht tegen een vergissing in de vaststelling van de feiten op een punt dat in de redenering van het hof essentieel is, slaagt).
23 HR 29 juni 2001, NJ 2001, 495, rov. 3.3; HR 16 oktober 1998, NJ 1999, 7, rov. 3.5; HR 29 juni 2001, NJ 2001, 494 (in verband met terugvordering bijstand).
24 Vergelijk proces-verbaal van de zitting van 5 maart 2003 ten overstaan van het hof, waarin is opgenomen dat de man heeft verklaard dat hij moet zorgdragen voor een pensioen voor hemzelf en voor mevrouw Davenport.
25 Snijders, Ynzonides en Meijer, Nederlands burgerlijk procesrecht (2002), p. 276, nr. 303 (zie ook de tweede druk van 1997, p. 254, nr. 303).
26 Dit ligt mijns inziens ook besloten in art. 45 (oud) Rv.
27 JOL 2002, 638, besproken door M.A.J.G. Janssen, JBPr 2003, 22 en D.M. Thierry, Het overleggen van producties, Advocatenblad 2003, p. 802 e.v..
28 Aldus ook A-G Wesseling-van Gent in haar conclusie voor HR 20 februari 2004, R03/039HR, LJN-nummer AO1327.