ECLI:NL:PHR:2004:AO7189
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep inzake bouwgebreken en bewijsaanbod
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van eiser, die stelt dat de verweerder tekort is geschoten in de uitvoering van werkzaamheden aan een aanbouw aan zijn woning. De aanbouw, die in augustus 1980 is opgeleverd, vertoonde na twee à drie jaar verzakkingen en scheuren, wat leidde tot materiële schade. Eiser heeft verweerder gedagvaard en vorderde herstelwerkzaamheden of schadevergoeding. De rechtbank heeft de vordering van eiser afgewezen, waarna eiser in hoger beroep ging. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarop eiser cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad behandelt de cassatiemiddelen van eiser, waarbij het eerste middel zich richt op het niet toestaan van pleidooi door het hof. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet verplicht was om pleidooi toe te staan, aangezien er geen verzoek was gedaan op de relevante datum. Het tweede middel betreft het bewijsaanbod van eiser, dat door het hof als ongespecificeerd werd gepasseerd. De Hoge Raad bevestigt dat de rechter in hoger beroep een bewijsaanbod mag passeren als het onvoldoende gespecificeerd is.
Uiteindelijk concludeert de Hoge Raad dat beide cassatiemiddelen tevergeefs zijn voorgesteld en dat er geen vragen zijn die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoording behoeven. Het cassatieberoep wordt verworpen, met toepassing van artikel 81 RO.