ECLI:NL:PHR:2004:AO8708
Parket bij de Hoge Raad
- J.M.H. Hoge Raad der Nederlanden
- De Vries Lentsch-Kostense
- Rechtspraak.nl
Verzoek om bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding na echtscheiding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een vrouw en een man, die eerder met elkaar gehuwd waren. De vrouw had verzocht om een bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van hun twee kinderen, met een bedrag van EUR 185,- per kind per maand, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift op 17 januari 2002. De man voerde verweer en stelde dat hij geen draagkracht had om deze bijdrage te betalen. De rechtbank had in een eerdere beschikking bepaald dat de man voor beide kinderen een bijdrage van EUR 185,- per maand moest betalen, maar het hof had in appel geoordeeld dat de man in staat was om over een bepaalde periode een lagere bijdrage van EUR 71,- per kind per maand te betalen. De vrouw ging in cassatie tegen deze beslissing van het hof.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de vrouw over de berekening van de draagkracht van de man niet gegrond waren. Het hof had de vrijheid om de financiële situatie van de man vast te stellen op basis van de door hem ingediende gegevens, waaronder zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2000. De Hoge Raad concludeerde dat het hof voldoende inzicht had gegeven in zijn overwegingen en dat de beslissing van het hof zowel voor de partijen als voor derden controleerbaar en aanvaardbaar was. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van de vrouw, waarmee de eerdere uitspraak van het hof in stand bleef.