ECLI:NL:PHR:2004:AR2453
Parket bij de Hoge Raad
- J.M.H. Hoge Raad der Nederlanden
- L. Strikwerda
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en de verplichting van de werknemer tot informatieverstrekking aan de werkgever
In deze zaak gaat het om de vraag of een werknemer, door het weigeren van informatie aan zijn werkgever over het niet verrichten van werkzaamheden, een dringende reden voor ontslag op staande voet heeft gegeven. De eiser, die sinds 1991 in dienst was van Kubra B.V., had een problematische relatie met alcohol, wat leidde tot verschillende incidenten tijdens zijn dienstverband. Na een aanrijding op 3 maart 1998, waarbij hij onder invloed van alcohol was, heeft hij zijn werkgever niet geïnformeerd over het incident of zijn afwezigheid. Kubra B.V. heeft hem daarop geschorst en uiteindelijk op staande voet ontslagen op 10 maart 1998.
De kantonrechter te Helmond heeft de loonvordering van de eiser afgewezen, oordelend dat Kubra op basis van de omstandigheden, waaronder de herhaalde alcoholproblemen en de weigering van de eiser om zich te verantwoorden, gerechtigd was tot ontslag op staande voet. De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft dit oordeel in hoger beroep bevestigd. De eiser heeft cassatie ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de rechtbank onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn bijzondere positie binnen het bedrijf en dat er geen dringende reden voor ontslag was.
De Hoge Raad overweegt dat een werkgever recht heeft op volledige informatie van de werknemer over diens afwezigheid, vooral gezien de mogelijke gevolgen voor de bedrijfsvoering. De weigering van de eiser om informatie te verstrekken, in combinatie met zijn eerdere alcoholproblemen, rechtvaardigt volgens de Hoge Raad het ontslag op staande voet. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep, waarbij wordt benadrukt dat de rechtbank de feiten en omstandigheden correct heeft gewogen en tot een rechtmatige beslissing is gekomen.