ECLI:NL:PHR:2005:AS5954
Parket bij de Hoge Raad
- E.M. Wesseling-van Gent
- E.H.J. Plass
- Rechtspraak.nl
Huwelijkse schuld en alimentatie in echtscheidingsprocedure
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van een vrouw tegen een man in het kader van een echtscheidingsprocedure. De partijen zijn op 25 oktober 1982 met elkaar gehuwd en hebben twee kinderen. Na de echtscheiding is er een convenant gesloten waarin de alimentatieverplichtingen zijn vastgelegd. De man heeft verzocht om wijziging van de alimentatie, omdat hij in financiële problemen verkeert na zijn ontslag en het huwelijk met een nieuwe partner. De rechtbank heeft de alimentatie verlaagd, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en de alimentatie op nihil vastgesteld. De vrouw heeft cassatie ingesteld, waarbij zij drie middelen heeft voorgedragen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof de beslissing voldoende heeft gemotiveerd en dat de vrouw niet is verschenen op de zitting, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. De Hoge Raad heeft de cassatie van de vrouw verworpen, omdat er geen schending van het recht is vastgesteld en de motivering van het hof voldoende was. De uitspraak benadrukt de motiveringsplicht van de rechter in alimentatiezaken en de omstandigheden waaronder een wijziging van alimentatie kan plaatsvinden.