ECLI:NL:PHR:2005:AT2632
Parket bij de Hoge Raad
- A.S. Hartkamp
- Rechtspraak.nl
Borgstelling en toestemming echtgenoot in het kader van normale bedrijfsuitoefening
In deze zaak gaat het om een borgstelling die door de verweerder is aangegaan ten behoeve van de Coöperatieve Rabobank Maastricht U.A. De borgstelling, die op 28 oktober 1999 werd ondertekend, was beperkt tot een bedrag van f 500.000,- en was niet mede ondertekend door de echtgenote van de verweerder. De bank heeft de financiering aan de ABB Groep, waarvan de verweerder indirect alle aandelen houdt, opgezegd en de ABB Groep is op 2 november 2000 failliet verklaard. De echtgenote van de verweerder heeft vervolgens de nietigheid van de borgtochtovereenkomst ingeroepen, omdat zij geen toestemming had gegeven voor de borgstelling, zoals vereist onder artikel 1:88 BW.
De rechtbank te Maastricht heeft in eerste aanleg de vordering van de bank afgewezen, omdat de borgstelling niet was aangegaan ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van de vennootschap. De bank heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof te 's Hertogenbosch heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het hof oordeelde dat de borgstelling niet kan worden beschouwd als een rechtshandeling die ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening van de ABB Groep is geschied. Het hof heeft daarbij overwogen dat de borgstelling door de verweerder in privé een nieuwe aansprakelijkheid met zich meebracht zonder dat daartegenover een prestatie stond die de ABB Groep direct financieel voordeel opleverde.
In cassatie heeft de Hoge Raad de klachten van de bank verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had vastgesteld dat de borgstelling niet was aangegaan ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van de ABB Groep. De Hoge Raad bevestigde dat de uitzondering op het toestemmingsvereiste van artikel 1:88 lid 5 BW niet van toepassing was, omdat de borgstelling niet voldeed aan de voorwaarden die in die bepaling zijn gesteld. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep, waarmee de Hoge Raad de uitspraak van het hof heeft bekrachtigd.